dinsdag 27 november 2012

WANDERBACH page 188


Time goes by and he almost regrets when Waja announces that she has to take care of the Gods. She proposes to switch partners but Tork tells her that he wants to give Barg more exercise because he is growing fat from boredom.
She starts staring at him. ‘What are you up to?’
- ‘I will hike a couple of days in the wilderness. That is good for all of us; some time away. Too long at one place is not for me.’
Waja makes sure that he has enough food and beverage for at least a week. ‘Don’t get lost,’ she says softly.
- ‘I maybe, but not Barg.’
To not betray his goal he leaves towards the east, a path that he walked before with Waja. He knows that it split a couple of times and then bends to the south. He didn’t ask her but he noticed that Waja avoided the southern track.
The first part goes fast; over an hour to the split. Enough time to check if he is followed.  Sometimes he looks backwards, walks into a side path and waits, but he doesn’t see anyone. The forest is quite as if they are the only living souls.
Once at the south track he is convinced and sneaks between the bushes.
Barg is enthusiast. He knows that it’s not for a short walk this time. Tork even borrowed a knife from the women, that hangs without holder in a noose of his jeans. Nothing special: an ordinary kitchen knife with long blade which is not much of use if the bushes become thicker. It is meant to cut or sharpen something and Tork hopes that possible obstacles won’t be insurmountable.
It is a good path, abundantly covered with grass and moss, which meanders around the tallest trees and more or less goes south. Not many obstacles, sometimes a fallen tree across the road, half rotten and covered with lichen. 

De tijd verstrijkt en hij voelt bijna spijt wanneer Waja aankondigt dat ze voor de Goden moet zorgen. Zij stelt een andere partner voor maar Tork bedankt en zegt dat hij Barg meer beweging wil geven omdat die dik wordt van verveling.
Ze neemt hem onderzoekend op. ‘Wat ben je van plan?’
- ‘Ik trek een paar dagen de wildernis in. Dat is goed voor ons allemaal. Even ertussenuit. Te lang op één plek is niks voor mij.’
Waja ziet persoonlijk toe dat hij genoeg proviand heeft voor tenminste een week. ‘Verdwaal niet,’ zegt ze zacht.
- ‘Ik misschien, maar Barg niet.’
Om zijn doel niet te verraden vertrekt hij naar het oosten, een pad dat hij eerder met Waja liep. Daarom weet hij dat het meermaals vertakt en afbuigt naar het zuiden. Hij vroeg er niet naar maar het viel op dat Waja het zuidelijke spoor vermeed.
Het eerste deel gaat snel. Meer dan een uur tot de afslag. Genoeg tijd om te controleren of hij wordt gevolgd.  Af en toe kijkt hij achterom, loopt een zijpad in waar hij wacht, maar er is niemand te zien. Het bos is stil alsof zij de enige levende wezens zijn.
Eenmaal bij de zuidelijke vertakking is hij overtuigt en glipt tussen de struiken.
Barg is in zijn element. Hij weet dat het ditmaal niet om een korte wandeling gaat. Tork leende zelfs een mes van de vrouwen, dat zonder schede in een lus van zijn broek steekt. Niet bijzonder: een gewoon keukenmes met lang lemmet waar hij weinig mee opschiet mocht het struikgewas dichter worden. Het is bedoeld om iets te snijden of aan te punten en Tork hoopt dat eventuele obstakels niet onoverkomelijk blijken.
Het is een goed pad, weelderig met gras en mos begroeid, dat rond de dikste bomen slingert maar min of meer zuidwaarts loopt. Weinig hindernissen, soms een omgevallen boom dwars over de weg, half vermolmd en begroeid met korstmos.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten