donderdag 22 november 2012

WANDERBACH page 182


She notices his surprise. ‘We know these feelings, yet we are no humans strictly speaking. The Gods shaped us. A long time ago they choose the form of those who created them. Why only women? We don’t know for sure, but had time to think it over. A woman is subservient and has less aggression then a man. We are easier to handle, less trended to resistance. And why should Gods makes themselves difficult? That’s why only women, we think. But who knows which other motives they had? We are servants, what doesn’t mean that the Gods entrust us.’
Tork feels mainly uneasy, yet life here seems relaxing in his still weak condition. He feels more for her then he wants to admit but is aware of his restless nature. How long will he persist between seventy-two women? How long before he wants to go hiking, on top or underneath the earth? Besides there is his promise to Perlwachter. That’s why he asks after the Gods, and however Waja speaks freely he doesn’t become any wiser. The servants have a caring task. Nothing more!
Together they visit the central cooking place just outside the village at the south side, where women not only cook for themselves but also for the Gods. Bringing and serving happens on row. The tasks which Waja mentions are all domestic, and it surprises Tork that Gods’ clothes have to be washed and ironed. The Gods bathe and the servants assist. It reminds of ancient Temple Virgins: subservient and helpful and he understands why Waja’s care looked so professional.
On his question why it is useless to visit the Gods her answer is short and simple. ‘They won’t notice you. You will be standing there and probably speak to them and no-one will hear you.’
- ‘Why, are they deaf?’ 

Ze ziet zijn verbazing ‘Wij kennen die gevoelens, al zijn wij strikt genomen geen mensen. De Goden gaven ons vorm. Heel lang geleden kozen zij het uiterlijk van diegenen die henzelf in het leven riepen. Waarom alleen vrouwen? We weten het niet zeker, maar hadden tijd erover na te denken. Een vrouw is dienstbaar en vertoont minder agressie dan de man. We zijn gemakkelijker te hanteren, minder tot verzet geneigd. En waarom zouden Goden het zich moeilijker maken? Daarom alleen vrouwen, denken wij. Maar wie weet welke andere motieven meespeelden? Wij zijn dienaressen, wat niet betekent dat de Goden ons in vertrouwen nemen.’
Tork voelt zich vooral ongemakkelijk, al lijkt leven hier rustgevend in zijn nog altijd zwakke toestand. Hij voelt veel meer voor haar dan hij wil bekennen maar kent zijn onrustige natuur. Hoelang houdt hij het vol tussen tweeënzeventig vrouwen? Hoelang voordat hij op trektocht wil, op of onder de aarde? Bovendien is er de belofte aan Perlwachter. Daarom informeert hij naar de Goden, en hoewel Waja vrijuit antwoordt wordt hij niet veel wijzer. De dienaressen hebben een verzorgende taak. Niets meer!
Samen bezoeken ze de centrale kookplaats even buiten het dorp aan de zuidzijde, waar vrouwen niet alleen voor zichzelf maar ook voor de Goden koken. Het brengen en serveren gebeurt op toerbeurt. De door Waja genoemde taken zijn allemaal huishoudelijk en het verbaast Tork dat Godenkleren gewassen en gestreken moeten worden. De Goden gaan in bad en de dienaressen helpen. Het doet denken aan antieke tempelmaagden: dienstbaar en behulpzaam en hij begrijpt waarom Waja`s verplegende zorg zo professioneel leek.
Op zijn vraag waarom het zinloos is de Goden te bezoeken is haar antwoord kort en simpel. ‘Ze zullen geen notitie van je nemen. Je zult er staan en waarschijnlijk het woord tot hen richten en niemand zal je horen.’
- ‘Waarom, zijn ze doof?’ 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten