zaterdag 17 november 2012

WANDERBACH page 177


Barg is always near or reacts immediately when Tork calls. The dog is good friends with the caretaking women who enjoy his caprioles which he shows off to drag their attention. He rolls grunting in the dust, claws his paws in the air or runs after a thrown object. Outside the cabin Barg is certain of an audience.
Inside is only Waja who keeps the patient exclusive for herself. Not that Tork has anything against it or longs after others. As he feels better his admiration grows and every moment they are together makes him happy.
The time alone is dull and slow. It is not his style to wait inactive, but as soon Waja is in he follows every move until she sits near on the small table. In the beginning she asks the questions. Never where he comes from or why he is in Underearth. Probably she is better informed then he. She doesn’t ask after his adventures or what he thinks of Underearth. Her interest is just his health and how he feels. The always laughing eyes notice his progression and on the third day she gives him his first solid food. Not much later she brings his clothes, washed and repaired. Every tear carefully fixed. Tork accepts grateful.
- ‘Dress yourself; then we can go for a walk together to see how it goes.’ He waits till she turns but Waja laughs. ‘Prudish? In the mean time I know how you look like.’ Tork shrugs and steps out of bed.
In the beginning she has to help. His maneuvering is confused during the forced inactiveness and he wavers sometimes, but with every step he feels stronger and his confidence grows. They don’t go far the first time; visit a couple of cabins that all seem the same. Sometimes the arrangement differs in details: the color of the cushions, a different configuration or different objects at the walls. 

Barg is voortdurend in zijn nabijheid of reageert onmiddellijk als Tork hem roept. De hond is goede maatjes met de voor hem zorgende vrouwen die plezier beleven aan zijn capriolen waarmee hij zich uitslooft om hun aandacht te trekken. Hij rolt grommend door het stof, klauwt met de poten in de lucht of holt een weggegooid voorwerp achterna. Buiten de hut is Barg zeker van publiek.
Binnen is alleen Waja die de patiënt exclusief voor zichzelf houdt. Niet dat Tork bezwaar maakt of naar anderen verlangt. Naarmate hij zich beter voelt groeit zijn bewondering en elk moment dat ze samen zijn maakt hem blij.
De tijd alleen is saai en langzaam. Het is niet zijn stijl werkeloos te wachten, maar zodra Waja er is volgt hij elke beweging tot ze naast hem op het tafeltje komt zitten. In het begin stelt zij de vragen. Nooit waar hij vandaan komt of waarom hij in Onderaarde is. Waarschijnlijk is zij beter op de hoogte dan hijzelf. Ze vraagt niet wat hij onderweg meemaakte of wat hij van Onderaarde vindt. Haar interesse geldt alleen zijn gezondheid en hoe hij zich voelt. De altijd lachende ogen noteren zijn vorderingen en op de derde dag geeft ze hem zijn eerste vaste voedsel. Niet veel later brengt ze zijn kleren, gewassen en herstelt. Elk scheurtje zorgvuldig gerepareerd. Tork neemt ze dankbaar in ontvangst.
- ‘Kleed je aan. Dan kunnen we samen rondwandelen om te zien hoe het gaat.’ Hij wacht tot zij zich omdraait maar Waja lacht. ‘Preuts? Ik weet inmiddels hoe je eruit ziet.’ Tork haalt de schouders op en stapt uit bed.
In het begin moet ze helpen. Zijn motoriek is in de war van het gedwongen nietsdoen en hij wankelt soms, maar bij elke stap voelt hij zich sterker en zijn zelfvertrouwen groeit. Ze gaan niet ver de eerste keer, bezoeken een paar hutten die allemaal hetzelfde lijken. Soms verschilt de inrichting in details: de kleur van de kussens, een andere opstelling of andere voorwerpen aan de wanden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten