A bit of a strange forced choice: a never
ending life in luxury or the probably painful death at sea. Is it their faith
that he threw the crown overboard? Tork looks worried at
the quite sleeping dog. It will be
difficult to see Barg perish slowly while not understanding that his master
doesn’t take care of food and water. Again he concentrates on the distance to
get rid of the image.
After three days Tork has given up hope and
leans with swollen tongue and burst lips weak against the hull. He’s lucky that
Underearth hasn’t a hot shining sun; pure light and a lovely temperature without
the relentless burning that would smolder them within hours. He looks pitiful
at the dog that gasps matt and didn’t produce any excrement the last twenty-four
hours. Barg doesn’t get up anymore but keeps patiently stretched to save energy
and Tork follows his example. Not that it causes any trouble. He is too
fatigued and weak and gave up staring any longer in the distance in the hope
for land. Even if he saw something he misses the power to crawl up and change
the course and the last time he looked he thought to see land everywhere until
he blinked and chased the hallucination away. If they had only water, just one
sip...
He grins. There is too much water that he
curses. He heard stories about seawater drinking castaways until they drown
themselves in total madness. Then he rather perishes!
He looks at the dog. He could kill Barg and eat
its raw meat, but immediately shakes his head disgusting. Is he becoming crazy
already? He rather breaks down. They survive together or not, what is the most
likely.
It costs a lot of effort and yet he drags
himself towards, inches over the deck until he can lay an arm around the dogs’
neck.
- ‘Forgive me, boy that I even dare to think of
it.’
Na
drie dagen heeft Tork de hoop opgegeven en leunt met gezwollen tong en
gesprongen lippen verzwakt tegen het dolboord. Hij mag van geluk spreken dat
Onderaarde geen heet schijnende zon kent. Puur licht en een aangename
temperatuur zonder het onbarmhartig branden dat hen snel zou verschroeien. Hij
kijkt medelijdend naar de hond die dof hijgend ondergaat en de afgelopen vierentwintig
uur geen ontlasting produceerde. Barg komt niet meer overeind maar blijft
geduldig uitgestrekt om energie te sparen en Tork volgt zijn voorbeeld. Niet
dat het veel moeite kost. Hij is te uitgeput en te verzwakt en heeft het
opgegeven nog langer over de reling te turen in de hoop op land. Al zou hij
iets zien, hij mist de kracht naar het opperdek te kruipen om het roer bij te
stellen en de laatste keer dat hij keek meende hij overal land te zien tot hij
met de ogen knipperde en de hallucinatie verdween. Als ze toch maar wat water
hadden, één slok maar...
Hij
grijnst. Er is te veel water dat hij vervloekt. Hij heeft verhalen gehoord over
zeewater drinkende schipbreukelingen tot ze zich in totale waanzin verzopen.
Dan crepeert hij nog liever!
Hij
kijkt naar de hond. Hij zou Barg kunnen doden en het rauwe vlees eten, maar
schudt dan walgend het hoofd. Wordt hij al gek? Liever gaat hij kapot. Ze
overleven samen of niet, wat wel zo waarschijnlijk is.
Het
kost enorme moeite en toch sleept hij zich ernaartoe, schuifelt over het dek
tot hij een arm rond de hondennek kan slaan.
-
‘Vergeef me, jongen, dat ik daaraan durf denken.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten