zondag 11 november 2012

WANDERBACH page 172


Barg yowls and pushes him, claws with two paws his shirt and licks his face in an attempt to bring him back, but Tork is catatonic. Talking fish, or whatever: mammals, is really too much. Everything is upside down and he drowns. ‘Let me please die in peace without losing my senses. Fuck off, damn Gods, Nymphs or whatever! Let me go. I have enough. You have won...’

- Go away!’ Tork waves his arms wild. Does that bitch never leave him alone? Does she even chase him in death? When he opens his eyes again, denying the dancing stars, he sees that he mistakes. The over him bending woman remembers vague at the duchess. She could be family but from a far branch. However she looks like her she misses the cold arrogance. The sunny face warms literal; her look full of love and caring in stead of the calculated pride of his royal acquaintance.
- ‘Where am I?’ he whispers weak.
- ‘At the other side.’ Her voice sounds as if he opened a music box unexpected. ‘I am Waja,’ she sings soft, ‘a servant who guards the Gods.’ Suddenly he remembers.
- ‘Where is the dog? How is he?’ he whispers agitated.
- ‘Don’t worry; he is stronger than a human. Barg is ok. He has eaten and drunk and is almost cured.’ Tork licks his less painful lips nervous.
- ‘You let me drink as well.’ The woman nods.
- ‘Not much, you need time to cure.’
- ‘Where is Barg?’ he asks again emphatic. 


Barg jankt en stoot hem aan, klauwt met twee poten aan het shirt en likt zijn gezicht als poging hem terug bij kennis te brengen, maar Tork is uitgeteld. Pratende vissen, of om het even: zoogdieren, is werkelijk teveel. Alles staat op zijn kop en hij gaat ten onder. ‘Laat me alsjeblieft vredig sterven zonder mijn verstand te verliezen. Rot op, klote Goden, Nymphen en wat dan ook! Laat me gaan. Ik heb genoeg. Jullie hebben gewonnen...’

- Ga weg!’ Tork maait wild met de armen. Laat dat wijf hem nooit met rust? Achtervolgt ze hem tot in de dood? Wanneer hij nogmaals de ogen opent, de dansende sterretjes negeert, ziet hij dat hij zich vergist. De over hem heen gebogen vrouw herinnert vaag aan de hertogin. Ze zou familie kunnen zijn maar van een verre tak. Hoewel ze op haar lijkt mist ze de kille arrogantie. Het zonnige gezicht verwarmt letterlijk. Haar oogopslag liefdevol en zorgzaam in plaats van de berekende hoogmoed van zijn adellijke kennis.
- ‘Waar ben ik?’ fluistert hij zwakjes.
- ‘Aan de overkant.’ Haar stem klinkt alsof hij onverwacht een muziekdoos opende. ‘Ik ben Waja,’ zingt ze zacht. ‘Een dienares welke over de Goden waakt.’ Plotseling herinnert hij.
- ‘Waar is de hond? Hoe gaat het met hem?’ fluistert hij gejaagd.
- ‘Maak je geen zorgen. Hij is sterker dan een mens. Barg maakt het goed. Hij heeft gegeten en gedronken en is al bijna genezen.’ Tork likt nerveus zijn lippen die minder pijnlijk voelen.
- ‘Je gaf mij ook te drinken.’ De vrouw knikt.
- ‘Niet veel. Je zult langzaam moeten herstellen.’
- ‘Waar ís Barg?’ vraagt hij opnieuw nadrukkelijk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten