The dog yelps short and licks his cheek, licks
greedy his tears.
-
‘Don’t. It’s salt. It’s not good
for you,’ but doesn’t do anything to provide. What does it matter? He misses strength
and the will.
Suddenly Bargs’ ears raise. Tork sees before he
understands that he hears something. Twittering? Gaggling? Not quite. He looks
around but doesn’t see anything until he realizes that it comes from outside
the boat.
He drags back to the fence. Hope gives strength
and he manages to pull himself up on the hull until he can look over the edge. He
still doesn’t see anything but the sound seems clearer and he bends forward. Just
before the bow swim two dolphins. Because he feels something move Tork looks aside.
Barg stares asking up and it hurts to see how dodgy the dog stands on its legs.
- ‘Just foolish fish, boy; nothing to spend
your energy on.’ He wants to sit down again when one of them jumps out of the
water.
- ‘We are no fish, but mammals like you,’ one
dolphin whistles. Tork grins. You see, even the smallest
effort is too much!
The second dolphin jumps, tumbles, dives back
and jumps again. In spite of everything Tork has to laugh because of their
caprioles when he believes to see something strange. It seems if the bark follows
the dolphins. He looks back at the steer wheel that is still fixed and yet it
seems that the boat turns a bit to larboard. Incredulous he blinks his eyes but
the feeling stays. Again one of them jumps out of the water.
- ‘We come to lead you, Tohhó-órk,’ he sings in
a high whistling tone. Now he knows for sure that he is becoming crazy and
glides dazed down along the wooden camp shedding until he stuck half sitting and
looses conscious.
De
hond jankt zacht en likt zijn wang, likt gretig zijn tranen.
-
‘Niet doen. Dat is zout. Het is niet goed voor je,’ maar doet niets om het te
verhinderen. Wat doet het er toe? Hij mist de kracht en de wil.
Opeens
spitst Barg de oren. Tork ziet het voordat hij begrijpt dat hij geluid hoort.
Gekwetter? Gesnater? Ook niet helemaal. Hij kijkt om zich heen maar kan niets
ontdekken tot hij beseft dat het van buiten de boot komt.
Hij
sleept terug naar de reling. Hoop geeft kracht en hij ziet kans zich aan het
dolboord omhoog te hijsen tot hij over de rand kan kijken. Hij ziet nog steeds
niets maar het geluid lijkt duidelijker en hij buigt naar voren. Vlak voor de
boeg scheren twee dolfijnen. Omdat hij beweging voelt kijkt Tork naast zich.
Barg staart vragend omhoog en het doet pijn te zien hoe wankel hij op zijn
poten staat.
-
‘Het zijn maar dwaze vissen, jongen. Niets om energie aan te verspillen.’ Hij
wil zich laten zakken wanneer een van de twee uit het water springt.
-
‘Wij zijn geen vissen, maar zoogdieren zoals jullie,’ fluit de dolfijn. Tork
grijnst. Zie je wel, zelfs een kleine inspanning is teveel.
De
tweede dolfijn springt, buitelt, duikt terug en springt opnieuw. Ondanks alles
moet Tork lachen om hun capriolen wanneer hij iets vreemds meent te zien. Het
lijkt of de bark de dolfijnen volgt. Hij kijkt achterom naar het stuurrad dat
nog altijd onbeweeglijk verankerd staat en toch is het of de boot iets naar
bakboord zwenkt. Ongelovig knippert hij met de ogen maar het gevoel blijft.
Weer springt een van hen uit het water.
-
‘We komen je leiden, Tohhó-órk,’ zingt hij op hoge fluittoon. Nu weet hij zeker
dat hij malende is en zakt verslagen langs de houten beschoeiing omlaag tot hij
half zittend niet verder glijdt en het bewustzijn verliest.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten