When he woke up he was most alone and didn’t
know that shortly before someone slept next to him... No wonder that Waja was amused
when he waited to dress. He doesn’t know the circumstances, except that he sleeps
naked why he feels even more uncomfortable. Not knowing, the absolute helplessness
disturbs and cramps, and he plans to stay awake that night but the short walk
is again too much. Without result he tries to remember something of last night
the following morning. He checks the fluff that isn’t any warmer, but this is
also the case after he gets up. The fluff doesn’t remember, once out of bed it
seems unused. He watches Waja when she brings breakfast. The table is back on its original spot and she
invites him why he at least experiences that they eat together.
Today she wants to walk longer and after
breakfast they go till outside the village. It becomes clear that a large
circle was made free in the forest to build the cabins. At the edge, about
twenty yards from the outer homes, are the sear places still noticeable; probably
a process that is repeated often to avoid the vegetation overgrowing the
village. From the edge several new paths start. That one at the North side is
known and goes to the coast. Straight across is a wide avenue that Tork recognizes
as the path to the Gods. That avenue is free of sear places. Assumingly the
path preserves itself; wide and sheer towards the South. He can oversee quite a
bit until it vanishes in dusky distance.
That’s not where Waja goes. Between the bushes
and tall trees are countless other paths; narrow and twisting it seems like animal
tracks. Barg frolics ahead and sniffs exited every sense.
- ‘Do many animals live here?’
Wanneer
hij wakker werd was hij vaak alleen en wist niet dat kort tevoren iemand naast
hem lag... Geen wonder dat Waja lacherig deed omdat hij wachtte bij het
aankleden. Hij kent de omstandigheden niet, behalve dat hijzelf naakt slaapt
waardoor hij zich nog onbehaaglijker voelt. Het niet weten, de volslagen
hulpeloosheid stoort en benauwt hem en hij neemt zich voor die nacht wakker te
blijven maar de korte wandeling vergt opnieuw teveel. Vergeefs probeert hij zich
de volgende morgen iets van afgelopen nacht te herinneren. Hij controleert het
dons dat niet warmer is dan anders, maar hij merkt evenmin verschil nadat hij
opstaat. Het dons onthoudt niet, eenmaal uit bed lijkt het onbeslapen. Hij let
op Waja wanneer ze het ontbijt brengt. Het tafeltje staat weer op de oorspronkelijke
plaats en ze nodigt hem uit waardoor hij tenminste beleeft dat ze samen eten.
Vandaag
wil ze langer wandelen en na het ontbijt lopen ze tot buiten het dorp. Het
wordt duidelijk dat in het oerwoud een ruime cirkel werd vrijgemaakt om de
hutten te bouwen. Aan de rand, zeker twintig meter van de buitenste woningen,
zijn de schroeiplekken goed te zien. Waarschijnlijk een proces dat vaak wordt
herhaald om te voorkomen dat de vegetatie het dorp overwoekert. Vanaf de rand
beginnen diverse paden. Dat aan de noordkant is bekend en loopt naar de kust.
Recht ertegenover een brede laan die Tork als het Godenpad herkent. Die laan is
vrij van brandmerken. Blijkbaar houdt het pad zichzelf in stand. Breed en
kaarsrecht naar het zuiden. Hij kan er een behoorlijk stuk van overzien tot het
oplost in nevelige verte.
Daar
is niet waar Waja gaat. Tussen de struiken en hoog opschietende bomen zijn
talloze andere paadjes. Smal en kronkelend lijken ze op wildsporen. Barg
dartelt vrolijk voort en snuffelt opgewonden elke geur.
-
‘Leven hier veel dieren?’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten