dinsdag 20 november 2012

WANDERBACH page 180


When he woke up he was most alone and didn’t know that shortly before someone slept next to him... No wonder that Waja was amused when he waited to dress. He doesn’t know the circumstances, except that he sleeps naked why he feels even more uncomfortable. Not knowing, the absolute helplessness disturbs and cramps, and he plans to stay awake that night but the short walk is again too much. Without result he tries to remember something of last night the following morning. He checks the fluff that isn’t any warmer, but this is also the case after he gets up. The fluff doesn’t remember, once out of bed it seems unused. He watches Waja when she brings breakfast. The table is back on its original spot and she invites him why he at least experiences that they eat together.
Today she wants to walk longer and after breakfast they go till outside the village. It becomes clear that a large circle was made free in the forest to build the cabins. At the edge, about twenty yards from the outer homes, are the sear places still noticeable; probably a process that is repeated often to avoid the vegetation overgrowing the village. From the edge several new paths start. That one at the North side is known and goes to the coast. Straight across is a wide avenue that Tork recognizes as the path to the Gods. That avenue is free of sear places. Assumingly the path preserves itself; wide and sheer towards the South. He can oversee quite a bit until it vanishes in dusky distance.
That’s not where Waja goes. Between the bushes and tall trees are countless other paths; narrow and twisting it seems like animal tracks. Barg frolics ahead and sniffs exited every sense.
- ‘Do many animals live here?’ 

Wanneer hij wakker werd was hij vaak alleen en wist niet dat kort tevoren iemand naast hem lag... Geen wonder dat Waja lacherig deed omdat hij wachtte bij het aankleden. Hij kent de omstandigheden niet, behalve dat hijzelf naakt slaapt waardoor hij zich nog onbehaaglijker voelt. Het niet weten, de volslagen hulpeloosheid stoort en benauwt hem en hij neemt zich voor die nacht wakker te blijven maar de korte wandeling vergt opnieuw teveel. Vergeefs probeert hij zich de volgende morgen iets van afgelopen nacht te herinneren. Hij controleert het dons dat niet warmer is dan anders, maar hij merkt evenmin verschil nadat hij opstaat. Het dons onthoudt niet, eenmaal uit bed lijkt het onbeslapen. Hij let op Waja wanneer ze het ontbijt brengt. Het tafeltje staat weer op de oorspronkelijke plaats en ze nodigt hem uit waardoor hij tenminste beleeft dat ze samen eten.
Vandaag wil ze langer wandelen en na het ontbijt lopen ze tot buiten het dorp. Het wordt duidelijk dat in het oerwoud een ruime cirkel werd vrijgemaakt om de hutten te bouwen. Aan de rand, zeker twintig meter van de buitenste woningen, zijn de schroeiplekken goed te zien. Waarschijnlijk een proces dat vaak wordt herhaald om te voorkomen dat de vegetatie het dorp overwoekert. Vanaf de rand beginnen diverse paden. Dat aan de noordkant is bekend en loopt naar de kust. Recht ertegenover een brede laan die Tork als het Godenpad herkent. Die laan is vrij van brandmerken. Blijkbaar houdt het pad zichzelf in stand. Breed en kaarsrecht naar het zuiden. Hij kan er een behoorlijk stuk van overzien tot het oplost in nevelige verte.
Daar is niet waar Waja gaat. Tussen de struiken en hoog opschietende bomen zijn talloze andere paadjes. Smal en kronkelend lijken ze op wildsporen. Barg dartelt vrolijk voort en snuffelt opgewonden elke geur.
- ‘Leven hier veel dieren?’ 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten