vrijdag 16 november 2012

WANDERBACH page 176


However the accommodation feels rather “Spartan”, “female” is the first association that comes to mind. Few, but as such arranged that it gives a careful impression. It brings peace, a place to meditate, something of which he assumes that it will fill a great deal of a priestesses’ life; yet he doesn’t know if some-one lives here. Perhaps a community room, even if the cabin looks a bit small for that purpose.
He stretches relaxed, swings his legs outside the box and looks around searching for Barg, but the dog isn’t in. Tork gets up worried, doesn’t find his clothes and inches with trembling knees towards the opening. Some of the priestesses giggle as soon as they see him naked but Tork is not interested in their embarrassment and calls the dog. After one shout Barg races from between two cabins.
- ‘Also dogs have their need and you do well that Barg chooses a spot far from the village,’ Waja softly remarks when she suddenly appears behind him. Tork apologizes, but she laughs. ‘You better stay in your bed until you are totally cured.’ He smiles foolish, looks down involuntary, apologizes again and goes obedient inside, followed by the woman and the dog.
He is glad to lie down again. It proves that his condition is still not back because he huffs for effort when he pulls the sheet over.
It takes longer then the number of days on the boat before his trusted shape returns. The caring Waja and the porridge are a great help but it’s mainly sleep that makes him better. Besides he becomes slowly convinced that the priestesses have no bad intensions. 

Hoewel de inrichting Spartaans aandoet is “vrouwelijk” de eerste associatie. Weinig, maar zo gerangschikt dat het een verzorgde indruk maakt. Het brengt rust, een plek om te mediteren, iets waarvan hij aanneemt dat het een groot deel van een priesteressenleven vult. Eigenlijk weet hij niet of hier iemand woont. Misschien een gemeenschapsruimte, al lijkt de hut daarvoor te klein.
Hij rekt zich behaaglijk, zwaait de benen buiten de kist en kijkt rond op zoek naar Barg, maar de hond is er niet. Tork staat ongerust op, vindt zijn kleren niet en schuifelt met trillende knieën naar de opening. Sommige priesteressen giechelen zodra ze hem naakt zien maar Tork bekommert zich niet om hun gêne en roept de hond. Na één kreet stormt Barg tussen twee hutten vandaan.
- ‘Ook honden hebben hun behoefte en het siert jullie dat Barg een plek ver buiten het dorp kiest,’ zegt Waja zacht wanneer ze plots achter hem opduikt. Tork verontschuldigt zich, maar ze lacht. ‘Blijf nu maar in bed tot je helemaal beter bent.’ Hij grijnst schaapachtig, kijkt onwillekeurig omlaag, verontschuldigt zich nogmaals en gaat gehoorzaam naar binnen, gevolgd door de vrouw en de hond.
Hij is blij weer te liggen. Het bewijst dat er van conditie nog geen sprake is want hij hijgt van inspanning wanneer hij het laken over zich heen trekt.
Het duurt langer dan het aantal dagen op de boot voordat zijn vertrouwde vorm terug is. De zorgzame Waja en de pap zijn een goede hulp maar het is toch vooral slaap waardoor hij herstelt. Bovendien raakt hij er langzaam van overtuigd dat de priesteressen geen kwade bedoelingen hebben. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten