The village is not big; forty some low cabins built
from clay and grass and situated in a spiral that turns towards the center in
wide bends. The shelters so close together that there is no path that leads
straight to the middle.
The priestesses follow the spiral until they
stop in front of the last cabin. This one is prominent and the center of the
village. The same round form and from the same material it is at least twice as
big as the rest.
Waja bends to enter, the four follow and leave
the stretcher carefully on the tread earthen floor after which they help him on
the wide box bed that is filled with unpacked fluff. Tork believes to sink in
it till the bottom but it feels stable and natural soft while the feathers suit
immediately the shape of his body. The four leave the
cabin. Waja stays. Barg barks agitated,
and he whistles but the dog doesn’t show. He sits up worried. Waja wants to
softly push him back. Tork yanks.
- ‘The dog!’
- ‘As soon as you’re better.’
- ‘Let it in!’
- ‘Dogs don’t belong in the house.’
-
‘He belongs to me!’
Tork persists stubborn and at last Waja gives
in, orders to let the cheerful busting animal through that sniffs him again and
then stretches happy alongside the bed box. Waja watches every move until Barg lies
down and she is convinced that he’s no burden.
Het
dorp is niet groot; een veertigtal uit leem en gras gebouwde lage hutten in een
spiraal welke in wijde bochten naar het centrum draait. De onderkomens zo dicht
opeen dat er geen rechtstreeks pad naar binnen leidt.
De
priesteressen volgen de spiraal tot ze tenslotte voor het laatste huisje
blijven staan. Deze hut is prominent en het centrum van het dorp. Dezelfde
ronde vorm en uit hetzelfde materiaal is ze tenminste twee keer zo groot als de
rest.
Waja
bukt om binnen te gaan, de vier volgen en zetten de baar voorzichtig op de
aangestampte aarden vloer waarna ze hem op het brede, met onverpakt dons gevulde
kistbed helpen. Tork gelooft er tot op de bodem in weg te zinken maar het voelt
stevig en natuurlijk zacht terwijl de veertjes zich onmiddellijk naar de vormen
van zijn lichaam voegen. Het kwartet verlaat de hut. Waja blijft. Barg blaft
opgewonden, en hij fluit maar de hond verschijnt niet. Hij gaat ongerust recht
zitten. Waja wil hem zacht terug drukken. Tork rukt zich los.
-
‘De hond!’
-
‘Zodra je beter bent.’
-
‘Laat hem binnen!’
-
‘Honden horen niet in huis.’
-
‘Hij hoort bij mij!’
Tork
houdt koppig vol en tenslotte zwicht Waja, geeft bevel het blij binnenstormende
dier door te laten die hem opnieuw besnuffelt om zich vervolgens tevreden naast
de bedkist uit te strekken. Waja volgt elke beweging tot Barg gaat liggen, en
ze zeker weet dat hij niet tot last is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten