Hoe het zover had kunnen komen wist niemand. Zelfs de geschiedenis was in de loop van de tijd weggebrand en ook Merlijn had nooit anders meegemaakt maar feit was dat de ozonlaag volledig was verdwenen waardoor de UV-index zo hoog was dat alles verbrandde.
Was het door toedoen van vroegere generaties? Wie zal het zeggen? De prins in elk geval niet. Volgens deze autoriteit was het altijd zo geweest en zou het altijd zo blijven. Waar had ik dat nog gehoord?
Het verleden, wat voorafging was van geen tel. Gisteren was voorbij en morgen zou gelijk zijn aan vandaag was de simpele rechtlijnigheid waarlangs het volk in het donker dacht. Het leven teruggebracht tot de essentie: de instandhouding van de soort.
“Waarom?” vroeg ik aan Merlijn.
“Waarom wat?”
“Waarom dit bestaat. Het heeft toch geen enkele zin.”
Merlijn glimlachte. De prins volgde belangstellend onze conversatie en reageerde niet beledigd op mijn niet van veel achting getuigende vragen.
“Wat is de zin van het bestaan van de menselijke soort?” kaatste Merlijn terug.
“Wij presteren toch wel iets meer dan neuken, vreten en slapen.”
“Meer franje”, meende Merlijn, “maar wat is de zin? Een mens met een carrière die meestal eerder sterft dan hijzelf en wordt vergeten, onder het stof van het verleden verdwijnt.”
“Wij brengen grote geesten voort die ons vooruit helpen, die zorgen dat we telkens een trapje op de ladder van de evolutie stijgen.”
Merlijn lachte. “Wat als dat niet zou gebeuren? Zou een leven minder waardevol zijn? Als dat zo is is het meeste leven zonder nut want het zijn er niet veel die ons voorgaan op de ladder.”
Daar moest ik over nadenken. In wezen schakelde hij mijn nietige en onbeduidende persoontje gelijk met deze vadsige neuk-moloch en dat vond ik geen prettige conclusie. Er moest meer zijn. Zingeving bijvoorbeeld.
Merlijn knikte. “Zingeving is ook hier. Waarom denk je dat het volk zo tevreden is, gelukkig zelfs. Ontdaan van alle uiterlijkheden leven zij om het leven zelf, of zoals jij het zo prozaïsch verwoord: neuken, vreten en slapen. Het centrale thema is voortplanting, dat moge duidelijk zijn, maar er is ook nog zoiets als de eer en het plezier van de toebedeelde taak zo goed mogelijk te doen. Het is van levensbelang dat de meesten ’s nachts buiten zijn om het voedsel naar beneden te brengen waar het kan worden verwerkt zodat het niet verpulverd wordt door de zon. Dit hier is het leven tot haar essentie teruggebracht en dat is niet zonder zin of waarde.”
Zijn woorden weerspiegelden zijn gelijk maar toch, ik kon hier niets zinvols ontdekken. Wat als het niet zou bestaan? Wie of wat zou het missen? Aan de andere kant gold dat natuurlijk ook voor de mens, en toch… Wij maakten, schreven, vonden dingen uit…, maar wij waren ook de enigen die het zouden missen. Het woog niet op het grote geheel…
Ik kwam er niet uit en volgde ondertussen met morbide fascinatie de bezige prins die zijn taak heel serieus nam. Met een regelmaat die perfect leek hurkte telkens een volgende slavin op zijn schoot. De dikzak deed niets, bleef stoïcijns voor zich kijken en praatte verder of er niets gebeurde met een korte onderbreking op het moment van de ejaculatie vervolgde hij daarna de zin waaraan hij bezig was precies daar waar deze kort werd onderbroken. Tijdens het moment dat maar enkele tellen duurde kreeg zijn aangezicht even een verzaligde uitdrukking, zijn beloning voor het werk dat hij verrichtte waarna het vrouwelijke exemplaar opstond en wegliep naar dat waarmee ze bezig was voor de bevruchting. Dit bedrijf reeg zich staccato aaneen, dag en nacht, zonder onderbreking. Was het gelukt en was de slavin zwanger dan kwam ze niet op schoot tot na de bevalling waarna ze weer geduldig aansloot in de rij.
De prins glimlachte. “Ik raad je aan om het te proberen. Je bent ertoe in staat en het geeft een geweldig gevoel van bevrijding.”
“Dat zal wel”, mompelde ik. “Liever niet maar evengoed bedankt.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten