Opeens waren ze overal; met honderden slingerden de jagers zich door de bomen.
De griffioen zag de overmacht, brulde en sloeg zijn enorme vlerken uit. Luid klapwiekend verdween het monster hoog boven het bos.
We kropen bevend tevoorschijn. Mijn knieën knikten en ik zweette uit al mijn poriën.
“Dat was nipt”, bibberde Alea. Ik kon alleen maar stom knikken en beduusd de jager bedanken die vanuit de eik naast ons landde.
De anderen zwierden alweer tussen de takken, achtervolgden de griffioen maar hun leider wilde zeker zijn dat ons niets mankeerde.
“Trek zo snel mogelijk verder naar het noorden”, raadde hij.
“En als dat beest ons achterna komt? Is het niet beter om bij jullie te blijven om deel te nemen aan de jacht?”
De jager schudde het hoofd. “Jij bent onze gast. Wij moeten jou beschermen en dat gaat niet terwijl we op dat monster jagen.”
Alea was het met hem eens. “Het zou al te toevallig zijn als het ons weet te vinden. We zoeken het dichte geboomte op, daar heeft het geen bewegingsvrijheid.”
De jager gaf ons een nieuwe voorraad pijlen voordat we verder trokken, wat meer westelijk tot we tussen dichte vegetatie waren.
We kwamen maar moeizaam vooruit. Hoewel het veiliger was ging het veel langzamer maar het struikgewas was zo dicht en hoog dat we van bovenaf niet of nauwelijks waren te zien.
Alea voorop liepen we verplicht achter elkaar en zelfs dan was het vaak wringen om verder te kunnen. Takken zwiepten en schramden, doorns haalden onze kleren open maar het meest vervelend was het trage tempo dat al snel vermoeide.
Toen we op een smal beekje stootte namen we het risico en plasten door het water waar we meer ruimte hadden.
Het tempo werd er echter niet hoger door en ik knorde: “Waarom heeft Merlijn ons niet gelijk meegenomen?”
Alea lachte. “Daar had je toen nooit in toegestemd. Bovendien was Merlijn er niet. Het was zijn illusie. Hij dacht dat hij je goed genoeg kende om te veronderstellen dat je de Harde Beek zou volgen en we berekenden je tempo om te kunnen bepalen waar je ongeveer zou zijn. De beek kronkelt en je had geen doel maar ik trok een rechte lijn toen ik van boom tot boom naar de plek slingerde waar we je verwachtte. Merlijn zette de illusie op vanaf waar hij al die tijd was: het gastenverblijf. Hij kent je nieuwsgierigheid en wist dat je geen weerstand tegen het bruggetje had, maar hij kon die illusie maar een bepaalde tijd in stand houden en daarom hing alles af van de timing: of we jouw tijd goed hadden ingeschat.”
Ik voelde mij precies een open boek. Was die oude in staat tot op het uur nauwkeurig te bepalen waar ik uithing? Het deed er ook niet toe, dacht ik terwijl ik tot mijn knie in een kuil in het water zakte wat voor de zoveelste keer het tempo en het ritme brak. Ik begon uitgeput te raken en zag dat Alea er niet veel beter aan toe was. Zij was gewend zich door de bomen te verplaatsen en maakte maar hoogst zelden gebruik van de grond, meestal alleen om een boomloos stuk te overbruggen of soms om af te dalen naar een bron of beek voor water. Ik stelde voor een plaats te zoeken voor de nacht waar ze het dankbaar glimlachend mee eens was.
Toch duurde het nog een tijd eer we een plek vonden waar de struiken wat minder dicht waren en die toch voldoende beschutting bood. We wisten niet of de griffioen ook ’s nachts op pad zou zijn, waarschijnlijk niet, maar dat risico konden we niet nemen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten