Het Boomvolk verwelkomde ons besluit. Dat de Drakendoder bleef zagen zij als een eer en ook dat Alea en ik voortaan een paar zouden vormen werd toegejuicht, al zou onze verbintenis het volk geen nakomelingen schenken.
Het werd ook vanzelfsprekend gevonden dat wij recht hadden op rust en dat ik het woud grondig wilde leren kennen. Merlijn bleef tijdens onze voorbereidingen tot het moment dat wij vertrokken. Misschien hoopte hij nog maar uiteindelijk keerde hij terug naar zijn eigen wereld die ook ooit de mijne was geweest en ik voelde geen heimwee toen hij oploste in dat andere universum maar voelde me bevrijd van een last nu hij zijn beschuldigende blik niet meer op mij kon richten. Dat nam ik tenminste aan, al had ik nog steeds geen idee waartoe hij in staat was.
We namen afscheid van de boombewoners en vertrokken voor onbepaalde tijd. Dit keer niet met een missie maar omdat we samen wilden zijn, Alea mij het woud zou leren kennen zoals zij het zelf kende en mij zou leren door de bomen te reizen zoals haar volk deed.
Ik had het gevoel van vakantie. Zeker tijdens de eerste ‘wittebroodsweken’ werkte het als een idylle op mij en ik denk op ons beiden al kende Alea elke uithoek van haar wereld, het was anders om het met mij te beleven, enthousiast te laten zien waaraan zij zoveel waarde hechtte.
Het was het delen dat ons bond, ons samenzijn nog intenser maakte. Het op elkaar aangewezen zijn en elke minuut onlosmakelijk te beleven was een summum van intentie terwijl we over heuvels trokken, door dalen dwaalden, beken en riviertjes volgden waarlangs we ons ’s avonds te ruste legden, onze maaltijd bijeenzochten in de schier eindeloze natuur om te delen zoals we elkaar deelden. Het was een genot om verborgen tussen struiken naar dieren te kijken die van de poelen dronken of graasden op de open zonbeschenen plekken. De muziek te beluisteren van vogels en insecten die ons altijd omringden en begeleiden waar we ook gingen.
Alea leerde mij en gevaren waren al gauw geen gevaren meer maar dingen om rekening mee te houden. Ik leerde het onderscheid tussen gevaarlijke en ongevaarlijke slangen, spinnen en al wat kroop en zich voortbewoog in het woud. Ik begreep de planten en welk nut ze voor ons konden hebben en ondervond dat zij alleen datgene nam wat noodzakelijk was, dat zij de omgeving waarin ze leefde meer dan respecteerde en het nooit vanzelfsprekend vond om te nemen ook al was dat nodig voor ons voortbestaan.
Ze wees mij hoe de bomen te benutten om sneller te reizen dan op de grond al was snelheid van geen enkel belang in de oneindige vrijheid waarin wij ons bevonden. Ik voelde mij een jongen met het eindeloze bos als speelterrein en kon het niet laten om als Tarzan een kreet te slaken terwijl ik me slingerend van boom naar boom bewoog. Alea lachte. “Je verjaagt ons voedsel voor vanavond!”
Ze had gelijk. Hoe de aapmens het zolang had volgehouden was me een raadsel.
Ik leerde ook hoe effectief je kunt doden met de kleine kruisboog. Met een enkel schot, trefzeker, zodat de prooi niet eens besefte dat het dood was om als noodzakelijke energie voor ons te dienen. We aten alles van wat we namen en wat niet eetbaar was en nergens voor kon dienen werd begraven zodat het tenminste nog nuttig was als grondstof voor het woud. Verspilling bestond niet bij het Boomvolk, niet omdat het als misdadig werd gezien maar gewoon omdat het vanzelfsprekend was.
Er was zoveel vanzelfsprekend waar mensen zich niet druk om maken, niet bij stil staan, of het simpelweg niet kan schelen door een gebrek aan respect zelfs voor zichzelf dat ze bestaan en de wereld om hen heen vol is met alles om dat bestaan te verzekeren, zoals dat vol zijn zeker is om het eigen bestaan mogelijk te maken.
Ik ondervond dat ik had gedacht hoe dicht ikzelf bij de natuur stond terwijl ik er toch zo ver van verwijderd was geweest omdat de natuur die ik kende de vanzelfsprekende bron voor recreatie is en niet de natuur om de natuur zoals ze ooit was ontstaan. Pas hier begreep ik wat de impact is van een samenleving die alles rondom als van zichzelf beschouwt. Voor het Boomvolk was in het woud niets van hen, alles van zichzelf en maakten zij deel uit van dat geheel.
Dat was de belangrijkste les die mij gedurende weken duidelijk werd en ik voelde mij meer thuis dan ooit meer verbonden met mijn partner dan ik na het incident met de griffioen nog voor mogelijk had gehouden. Het samenzijn verdiepte ons en versmolt nog meer en ik geloofde dat ik het paradijs had gevonden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten