dinsdag 16 mei 2017

Merlijn - oproer

Het sijpelde in oren die dachten maar in nog meer oren die zich staalhard verzetten en in opstand kwamen tegen mijn boude bewering dat hun systeem van inteelt uiteindelijk tot degeneratie zou leiden.
De drie clans dromden samen, balden de vuist en drongen naar voren naar de hut waar ik met gekruiste armen stond, geflankeerd door beide tovenaars.
Merlijn strekte de armen en de menigte bleef huiverend staan. Op de voorste rij de meest conservatieven en diegenen die zich uit verzet verzetten. Ver naar achteren diegenen die dachten en twijfelden of het misschien toch waar was wat ik beweerde. Zij moesten mee, maar niet van harte.
“En?” vroeg ik “Problemen?”
Een van de verslagenen reageerde: “Jij komt naar hier en denkt ons hele leven te moeten veranderen.”
“Doodt aan de tiran!” werd er ergens vanuit het midden gescandeerd, wat ik negeerde.
“Ik kwam niet, jullie haalden mij”, antwoordde ik bedaard. “Feiten verdraaien is blijkbaar jullie handelsmerk. Ja, ik zal veranderen: goedschiks of kwaadschiks! Daar waar ik vandaan kom zouden ze nogal lachen met zo’n zwak zooitje als jullie. Ze zouden over jullie heenlopen, jullie wegvagen en het zou niet eens zoveel tijd vergen.”
Het was muisstil na mijn woorden maar de spanning steeg. Ik voelde de druk vanuit de massa en wist dat ik provoceerde, dat ik wilde dat het escaleerde. Al was het met angst, of met ontzag, maar ik moest een doorbraak forceren. Niet om mijn mannelijkheid te bewijzen of om een andere nonsens reden, maar om een bres te slaan in het onwillige pantser dat juist door zijn geschiedenis had bewezen hoe hardnekkig drossen volhardden.
De verslagene kon zich niet langer inhouden en brieste: “Durf je dat te herhalen zonder die tovenaars aan je zij?”
“Hoezo? Wil jij nog een pak slaag? Of volg je liever de weg van je kameraad leider op wiens plaats ik hier sta?” Als voor een demonstratie stapte ik op hem af, trapte hem zo hard in zijn buik dat hij dubbelklapte en naar adem snakkend op de grond belandde. “Nog iemand?” dreigde ik, maar de massa week terug en wilde zich bang verspreiden.
“Hier blijven!” donderde ik en iedereen bleef als bevroren staan. “Denken jullie er zo vanaf te komen? Eerst mij bedreigen omdat jullie met veel zijn om dan vervolgens als bange wezels af te druipen. Ik ken geen laffer volkje dan dat van jullie, en dat zal veranderen verdomme!”
Ik speelde hoog spel en wist het. Golp keek bezorgd. Merlijn glunderde. Hij genoot in de wetenschap dat we in het uiterste geval altijd konden ontsnappen naar onze eigen wereld, maar zo dacht ik niet. Ik was eraan begonnen en wilde inmiddels ook dat deze wereld in een andere richting werd geduwd. Ze waren niet slechter dan wij mensen, hooguit net zo dom, en wellicht nog vasthoudender in hun conservatisme.

Ik wenkte beide leiders die schoorvoetend naderbij kwamen. “Of jullie het willen of niet interesseert mij niet”, preekte ik, “maar jullie en wij drie samen zullen de clans hervormen en ik wil geen ondergronds verzet, want ik houd jullie persoonlijk verantwoordelijk voor het welslagen ervan!”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten