Ik was laaiend. Hoezo veilig? “Alles onder controle, nietwaar?” brieste ik tegen Merlijn. “Negatieve materie, niks aan de hand, verdomme! De ideale wereld waar iedereen in harmonie samenleeft? Laat je nakijken! Twee stappen buiten het dorp en je wordt zowat opgevreten! Trollen die je komen halen voor aan hun spit. Een groot toneelspel hier en verdomd slecht geregisseerd.”
Ik was over mijn toeren, toegegeven, maar helemaal ongelijk had ik niet. Het soort middeleeuwen waarmee je hier zomaar geconfronteerd kon worden had althans de westerse mens allang achter zich gelaten. Kannibalisme bestond niet meer, toch zeker zo goed als; sabeltandtijgers en andere reuze moordenaars al eeuwen uitgestorven. Man, onze veiligheid; hier en daar nog een terroristje waarmee moest worden afgerekend en als je al werd overreden was dat meestal ook te wijten aan je eigen onoplettendheid. Goed, ik was van de kook, rukte de zaken ook wel wat uit hun perspectief, maar daar had ik recht op verdomme! Bijna was ik geëindigd in de muil van een stinkend beest, niks geen leuk lief diertje waarvan het hooguit opwindend was om tegen te komen tijdens een wandeling; geen lief hertje waarvan je alleen nog het staartje tussen de bomen zag verdwijnen maar een heuse mensenvreter.
Merlijn liet me uitrazen en heimelijk bewonderde ik de oude. Was hij niet in dezelfde positie geweest als ik, had hij niet ook het slachtoffer kunnen zijn als we niet op miraculeuze wijze door de mij onbekende elf waren gered?
Waar was hij trouwens gebleven? Of was het een zij geweest? Ik wist het werkelijk niet, had er nauwelijks op gelet, dacht alleen aan mijn eigen hachje en eigenlijk schaamde ik mij wel een beetje maar voor schaamte was nog geen plaats tussen de agressie die ik voelde en de angst die mij nog steeds deed beven al was ik inmiddels veilig terug in het dorp.
Merlijn was de kalmte zelf, alsof er niets was gebeurd en misschien had hij al voor hetere vuren gestaan tijdens zijn lange leven, voor mij was het avontuur heel wat meer dan een incident tijdens een gezellige wandeling in het bos.
“Nou?” riep ik, “heb je hier ook een stichtende verklaring voor? Iets waarvan de mensheid nog iets kan leren?”
“Zeker”, antwoordde hij rustig, “maar pas nadat je weer tot redelijkheid in staat bent.”
Ik haalde diep adem. Dat deed de deur dicht. Ik wilde naar huis. Alle elfen, kabouters, aardmannetjes, of wat hij nog meer voor mij in petto had, konden de kolere krijgen. Mochten ze allemaal door trollen worden opgevreten het zou mij een zorg zijn. Ze deden met hun wereld wat ze wilden maar niet met mij! Ik had tijdens mijn trektochten ook wel wat meegemaakt maar dat was tenminste overzichtelijk en bekend. Toen wist ik hoe te handelen, en voor fabeldieren of andere draken hoefde ik thuis niet bang te zijn. Laat ze maar mooi in de sprookjes. Daar hoorden ze thuis, in een boekje, leuk om te lezen maar niet om mee te maken.
“Ik wil naar huis!” zei ik beslist.
Merlijn knikte. “Dat dacht ik al.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten