Niet het plateau zelf was het doel bleek toen we boven waren waar ik uitkeek over de restanten van een speeltuin of zoiets, kon ik zien dat de gebruikers bij hun bezigheden waren verrast. De Apocalyps was plotseling gekomen, realiseerde ik mij. Onverwacht? Zoals de Romeinen in Pompeii door de Vesuvius werden verrast? Was het een ongeluk? Maar dan toch niet de hele wereld in een keer? Met afschuw liep ik tussen de tuigen en hun macabere spel. Het waren vast vooral kinderen geweest.
Plotseling bleef Mefisto staan en ik voelde dat hij aarzelde alsof hij onzeker was, de eerste keer dat ik dit waarnam. Toen wenkte hij en ik kwam naderbij tot op de rand van het plateau waar ik in de volgende vallei kon kijken.
Daar rees een koepel op, een anachronisme, want hij was intact. Geen vuilgrijs gebroken ding dat nauwelijks nog te herkennen was maar een glanzend witte schitterende constructie die als stille getuige de vergane glorie bazuinde.
Ik keek Mefisto vragend aan en hij knikte waarna ik hem volgde over de stroperige helling die ons probeerde te beletten zoals bij de beklimming.
Bij onze nadering leek de koepel te groeien, werd massaler en ik realiseerde mij hoe groot het was, maar ik voelde ook de huiver en de angst die nog toenam en die nu zelfs Mefisto leek te raken. “Moeten we daar…?” dacht ik, en hij knikte beslist en toch was ik mij bewust van zijn tegenzin die ook mij aanstak of kwam het van de koepel zelf?
De koepel was niet gesloten maar rustte als het ware op een reeks arcades die de wereld buitensloten of de koepel binnenhielden schrok ik toen wij er passeerden. Waar ik naar had verlangd gebeurde met oorverdovend gepiep en gebonk als van een reusachtige machine die beukte en stampte. Onwillekeurig bedekte ik mijn oren, schreeuwde tegen het lawaai en hoorde mijzelf.
Ik staarde ontredderd naar Mefisto die een van zijn glimlachen tevoorschijn toverde, maar deze was zonder plezier als een duivelse grimas. Hij wenkte mij en ik volgde rond een gebogen hoek waar het geluid afnam tot een hinderlijk gonzen dat op de achtergrond bleef.
Hij keek mij ernstig aan en sprak: “We zijn binnen in de oorzaak, of beter: een van de veroorzakers.” Hij liet zijn woorden op mij inwerken en ik keek rond hoewel er niet veel was te zien. Kolommen die uit staal leken vervaardigd of anders uit een materiaal dat ik niet kende waren verbonden door dwarsbuizen. Waar het geluid vandaan kwam viel niet te bepalen: overal of anders nergens. Het was er!
“Dit ding heeft deze wereld vernietigd?”
Mefisto knikte. “Uiteindelijk wel, maar haar bedenkers zijn verantwoordelijk, ook al waren zij al vele generaties verdwenen toen het gebeurde.
Deze machine wil ons dood zoals hij al het andere doodde en uiteindelijk zal hij onze bescherming doorbreken. We kunnen dus niet lang blijven, maar ik wil je hier het verhaal laten zien van de ondergang van wat eens een welvarend volk was, zo welvarend dat het als vanzelfsprekend aannam dat dit altijd zo zou blijven…” Ik herkende de les en huiverde.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten