“Het is onveranderlijk”, vertelde ik beide tovenaars die aandachtig naar mijn bevindingen luisterden. “Hun uiteindelijke ondergang zit vanaf het begin ingebakken. Het is deel van hun bestaan en onvermijdelijk.
Inteelt werkt hier andersom, als een versnelde uitkristallisering van de beste genen, die van de leiders die telkens worden doorgegeven en bij elke nieuwe generatie versterkt waardoor hun gerichtheid op het materiële en rationele toeneemt en zelfs kwadrateert wat verklaart waarom hun technologische evolutie plots versneld en zulke hoogten aanneemt dat geen enkel individu of collectief langer in staat is te beheersen wat ze zelf in gang hebben gezet. Mocht het wel lukken om een andere melange van genen te bewerkstelligen door de drossen willekeurig met elkaar te laten paren dan vrees ik voor het omgekeerde. Er zal degeneratie optreden die tot de meest lucide vormen van idiotie zal leiden waardoor geen enkel individu tenslotte nog in staat is voor zichzelf of anderen te zorgen en daarom de soort in haar geheel zal verdwijnen wegens niet langer levensvatbaar.”
Merlijn knikte. “Knoeien met bestaande patronen is altijd gevaarlijk.”
“Maar…” Ik had Golp nog nooit zo treurig gezien, “dat betekent dat wij gedoemd zijn telkens opnieuw onze opgang en ondergang mee te maken…, tot in de eeuwigheid…”
“Voorzover eeuwigheid bestaat”, beaamde ik.
“En nu?” Merlijn keek ons om beurten aan.
Ik schokschouderde. “Het probleem op microniveau is dat een van hun leiders dood is en hij kan niet op de gebruikelijke manier worden vervangen. Dat zal vaker voorkomen en betekent waarschijnlijk dat de clan door anderen zal worden ingelijfd, maar ik, of liever; wij zijn de oorzaak van dit dilemma…”
“Je zou Bragg een kind kunnen maken”, opperde Golp.
Ik knikte. “Vooropgesteld dat het een zoon is zal ik tenminste tien jaar hun leider moeten blijven voordat ik kan verdwijnen waarna de fakkel automatisch zal worden overgenomen…”
“En daar heb je geen zin in?”
“Daar heb ik inderdaad geen zin in. Mijn missie, voor zover die ooit heeft bestaan, zit er op. Ik wil terug naar mijn eigen wereld. De drossen staan cultureel zover van mij af dat ik het geen tien jaar volhoud, elf de dracht meegerekend. Ik kan niet ingrijpen in hun culturele patronen omdat ik bijvoorbeeld kannibalisme niet zie zitten. Ik zou proberen mijn waarden aan de drie clans op te dringen, ik zou zelfs moeten om mijn eigen menselijkheid te beschermen, maar met welk recht? Het is hun bestaan en ook in mijn eigen wereld komt kannibalisme bij heel veel biologische vormen voor. Dat de mens het, op soms een incident na, heeft uitgebannen, onderstreept alleen de natuurlijkheid ervan, maar ik ben gevormd door mijn cultuur en zou er niet aan deel kunnen nemen.”
Beide tovenaars begrepen mijn bezwaar. “Dan moeten jullie maar gewoon terug”, zuchtte Golp.
“Kun jij ervoor zorgen dat de transitie van de clan zo vreedzaam mogelijk verloopt? Tenslotte ben jij verantwoordelijk voor dit debacle. Jij had als tovenaar allang moeten begrijpen wat ik in zo korte tijd heb ontdekt.”
Golp kleurde. “Ik was niet bij machte onze voortplanting op een manier te bestuderen zoals jij dat deed. Zonder menselijke hulp had niemand deze conclusie kunnen trekken…”
“Waar mensen al niet goed voor zijn”, smaalde ik.
“Ik zal de brokken wel lijmen”, zuchtte Golp, “maak je geen zorgen.”
Dat was het dan. Er hoefde niets meer gedaan of gezegd te worden. Het deed wel pijn om te vertrekken zonder afscheid te nemen van Bragg, maar ook ik meende dat het zo het beste was. Ze zou er waarschijnlijk niet al te lang bij stilstaan en het al spoedig als een vreemd intermezzo beschouwen: die leider van ver weg die haar bij zich in huis had genomen. De clan zou worden opgedeeld tussen beide anderen en ze zou zich gewillig door een van de verslagenen laten dekken zodra het haar tijd was. Zo functioneerde deze wereld nu eenmaal, hoe vreemd het mij ook was, en voor ik het goed en wel besefte zaten Merlijn en ik weer in zijn hut aan de wankele tafel naar elkaar te staren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten