Golp vervolgde zijn relaas alsof er geen onderbreking was geweest: “Zo strijden de drossen door hun middeleeuwen. Wie veel heeft wordt gehaat door wie niets heeft en wie heeft verandert met de decennia waarom uiteindelijk iedereen iedereen haat. Een samenleving van haat en achterdocht”, zuchtte Golp, “waarbij steeds meer aan zwart wordt onttrokken omdat iedereen steeds meer wil en de aantallen explosief groeien ondanks dat men elkaar voortdurend naar het leven staat. Er treden tekorten op omdat een veel te groot deel bij een veel te kleine groep zit. Dat deel is pervers groot. Zoveel dat het wanstaltige proporties aanneemt maar de aantallen die niets tot bijna niets bezitten kunnen zich niet meer weren. Het tuig om mee te doden is inmiddels tot grotesk ontwikkeld. Er worden risico’s genomen om toch enigermate in behoeften te voorzien en ook dat is spelen met de dood tot gevolg. Zij die de leiding hebben zijn verworden tot marionetten van diegenen die het meeste hebben. Drossen geloven niet meer in hun leiding en storten zich massaal op bandeloos vertier. Ze verlustigen zich aan het ongeluk van de ander dat toch nog wat meer is dan dat van henzelf en zo breekt voor iedereen zichtbaar de eindfase aan…”
Plotseling verschenen er beelden van een waanzinnige Apocalyps, middenin de ruimte zodat ik er rechtstreeks bij betrokken raakte, die mij naar de keel grepen, mij deden huiveren en janken van ellende.
Drossen vlogen elkaar naar de keel, probeerden zich te verschansen maar ook hun onderkomens waren niet meer veilig. Ze werden gesleurd, verscheurd, babyhoofdjes spatten tegen muren, zwangere vrouwen werden opengereten. Men joeg elkaar na, keerden zich plotseling tegen de jagers en doorzeefden hen. Er was geen goed of slecht, alles liep dooreen. Vrouwen en kinderen staken mannen de ogen uit. Rijk en arm vocht met en tegen elkaar, en de beelden wisselden; het was niet op een plek. Geen Hollywood productie kon zulke beelden maken die zich tegelijk over een hele wereld afspeelden. Wapentuig bediende zichzelf, energiecentrales explodeerden met dreigende wolkenformaties en harde winden als gevolg door de gigantische hoeveelheden vrijgekomen energie werden drossen als poppetjes weggeblazen, neergekwakt en uiteengereten. De bodem zakte in en verzwolg hele steden overspoeld door water dat van alle kanten kwam.
Ik bedekte mijn oren, kon het tumult niet meer verdragen, de stank was afgrijselijk toen bergpieken afbraken en in brokken omlaag stuiterden verpletterden ze massa’s vlees, en ik zag allang niet meer van wie: dier of dros, alles werd vermalen.
Het tumult begon af te nemen omdat er bijna niets of niemand meer over was, maar het vreselijke weerlichten, het lawaai van inslagen bleef en schroeiden mijn neusgaten. Het water kolkte, er was nergens nauwelijks nog een droge plek en ik zag hoe een groepje dat dacht een veilig heenkomen te hebben gevonden hoog op een bergflank vanachter werd gegrepen en weggespoeld, was het onvoorstelbaar dat iets dat leefde hieraan kon ontsnappen en toch was er hierna opnieuw gebouwd want deze beelden kwamen uit het recente verleden, zwart was inmiddels weer tot rust gekomen en de kluitjes zowel dros als dier waren bezig met herstel, maar waarnaartoe? Naar eenzelfde scenario? Het was te gruwelijk om dat te durven veronderstellen.
Ik was getuige van de naakte wreedheid van een op zichzelf gerichte samenleving waarvan miljarden opgeblazen ego’s zichzelf opbliezen zodat hun wereld wel moest exploderen met de vreselijkste gevolgen als resultaat waren hun vindingen die ook voorspoed hadden kunnen brengen in hun gezichten ontploft, niet langer gestuurd maar in een kettingreactie van tomeloos geweld had ik in minuten gezien wat zich over jaren, generaties zelfs had afgespeeld en leek het wel of er niemand was die het tij probeerde te keren, alsof iedereen wachtte op de ander om het te doen, gebeurde er niets tot de eerste dominosteen viel en alle anderen mee in de afgrond sleurden.
Ik beefde, was volslagen ontredderd en keek door een floers naar de kleine Golp die stil zat te huilen. Zelfs Merlijn was aangedaan hoewel zij allebei wisten wat ging gebeuren en ik volkomen onvoorbereid met de beelden werd geconfronteerd.
Onvoorbereid? Natuurlijk niet! Net zo min als de slachtoffers die ik had zien sterven. Ik wist wat ging komen maar ik moest het zien om het te kunnen geloven…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten