The noise comes nearer. Thanks to the tight
brushwood he only sees what it is at the last moment. Tork jumps up, not
capable of suppressing a joyful cheer.
Its nose
against the ground the large Wolfhound approaches slowly. Barg has found him! As
soon as the dog sees he storms wild towards him and Tork falls down his knees
laughing.
- ‘Barg’ he
whispers moved. ‘Did you abandon the rucksack or are you chased away?’ The dog
barks shortly, turns around and jumps up; upbeat and relieved.
- ‘Yet we are
together again, boy, but we have nothing to eat or drink. It won’t be easy.’
Barg barks if he understands and breaks immediately through the bushes while he
looks back to encourage him.
Tork follows
and Barg smoothens a way indefatigable until he holds on a path; a track to the
left, in the direction of the plain. Tork decides to follow. Maybe he brings
them to water or food. He has nothing to catch even the smallest rabbit but he
trusts on the dog that helped him often before.
Before they
reach the plain another track crosses that bends to the south and the dog trots
without hesitating to the right to follow the wider path. After almost a mile they
find a narrow creek where the track goes straight through and from which the
water is drinkable. Kneeled next to the swallowing dog Tork quenches his thirst;
if he only could take something but he has nothing to store. He searches abortive
for anything to eat and yet he is satisfied. Their thirst quenched and he feels
a whole lot better when he jumps the narrow stream after Barg.
The dog leads
them out of the forest, back to the plain, quite a distance from the spot where
they started, and more or less parallel to the track they find the path to the
Gods. Before Tork left the wood he picked up a torn down branch that he uses to
kick the long grass why the walking goes even easy without his heavy equipment.
Het kraken nadert. Dankzij de verstrengelde
vegetatie ziet hij pas op het laatste moment wat het is. Tork springt overeind,
niet in staat een vreugdekreet te onderdrukken.
Met de neus tegen de grond nadert traag de grote
wolfshond. Barg heeft hém gevonden! Zodra de reu hem ziet stormt hij wild op
hem af en Tork valt lachend op de knieën.
- ‘Barg’ fluistert hij ontroerd. ‘Heb je de rugzak
in de steek gelaten of ben je verjaagd?’ De hond blaft kort, draait rond en
springt op. Uitgelaten en opgelucht.
- ‘We zijn wel weer samen, jongen, maar we hebben
niets te eten of te drinken. Het zal lastig worden.’ Barg blaft of hij het
begrijpt en breekt onmiddellijk door de struiken terwijl hij omkijkt om hem aan
te sporen.
Tork volgt en Barg baant onvermoeibaar een weg tot
hij halt houdt op een pad; een wildspoor naar links, richting steppe. Tork
besluit de reu te volgen. Misschien brengt hij hen naar water of voedsel. Hij
heeft niets om zelfs het kleinste konijn te strikken maar hij vertrouwt op de
hond die hem al vaker heeft geholpen.
Voordat ze de steppe bereiken kruist het spoor een
ander dat zuidwaarts buigt en de hond draaft zonder aarzelen naar rechts het
bredere pad op. Na bijna een kilometer vinden ze een smalle beek waar het spoor
doorheen loopt en waarvan het water drinkbaar blijkt. Geknield naast de
lebberende hond lest Tork zijn dorst. Kon hij maar wat meenemen maar hij heeft
niets om in te bewaren. Hij zoekt vergeefs naar iets eetbaars en toch is hij
tevreden. Hun dorst gelest en hij voelt zich heel wat beter wanneer hij na Barg
over de smalle stroom springt.
De hond leidt hen uit het bos, terug naar de
steppe, een heel eind van de plek waar ze begonnen, en min of meer evenwijdig
aan het wildspoor vinden ze het Godenpad. Voordat Tork het bos verliet raapte
hij een afgebroken tak op die hij gebruikt om het lange gras neer te slaan
waardoor het lopen zelfs gemakkelijk gaat zonder zware bepakking.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten