Tork goes on
testing and tries to pick a grass stem but how hard he pulls, the fragile
vegetation doesn’t give in and won’t break. He can grab and bend it but with
that the manipulation stops and with other plants it’s the same; it is not even
possible to pull the smallest leave from a bush. Discouraged he gives up: a
landscape as a picture to look at.
Habit faithful
he unrolls the tent and ascertains amazed that the pins disappear into the
ground without any trouble. No resistance from the irreverent nature but
benevolent cooperation and even he can’t make fire, it doesn’t seem necessary either.
The light stays
fathomless on the spot. The shades keep the same size and as it does remember
of a summer glow it isn’t excessively warm; nice, as weakness after a hot day.
Curious he
calls the dogs, gives them a capsule each and notices to his surprise that they
swallow it appetizing to lay down satisfied immediately after. He tries it also
and has to admit that the stuff is more than enough. It doesn’t seem to have a
certain taste and yet he experiences it as tasty, nutritious. He stretches
comfortable in the grass and looks up to the nothing while the creeks murmur
calm through his head.
Up till now
there is no sign of interference by the Gods and Tork hopes that they leave him
alone during the night, or whatever follows here at the end of a day, because
in spite of the light he needs sleep to collect new energy, otherwise he will
be an easy prey very soon. He can trust on the dogs and see what tomorrow brings
and with a feeling of tense expectation he glides into the sleeping bag which
is not truly necessary but gives a modest idea of safety.
He leaves the
front open and with a last gaze on the dogs, that lay down with ease in front
of the tent: their head on stretched paws, he closes his eyes.
Tork test verder en probeert een grashalm te
plukken maar hoe hij ook aan het tere gewas trekt, het geeft niet mee en wil
niet breken. Hij kan het vastpakken en buigen maar daarmee stopt de manipulatie
en bij de andere planten gaat het net zo. Het lukt zelfs niet om het kleinste
blaadje van een struik te trekken. Moedeloos geeft hij op. Een landschap als
plaatje om naar te kijken.
Gewoontegetrouw rolt hij de tent uit en
constateert verbaasd dat de haringen moeiteloos in de grond verdwijnen. Geen
tegenwerking van de weerbarstige natuur maar welwillend meegeven en al kan hij
geen vuur maken, het lijkt ook niet nodig.
Het licht blijft onpeilbaar op de plaats. De
schaduwen houden dezelfde afmeting en al herinnert de gloed aan zomer, het is
niet overdreven warm. Aangenaam, als luwte na een hete dag.
Nieuwsgierig roept hij de honden, geeft hen elk
een capsule en merkt tot zijn verrassing dat ze het smakelijk binnenslikken om
onmiddellijk daarna tevreden te gaan liggen. Hij probeert het zelf en moet
toegeven dat het instant goedje ruim voldoet. Het lijkt geen bepaalde smaak te
hebben en toch ervaart hij het als lekker, voedzaam. Hij strekt voldaan in het
gras en kijkt omhoog naar het niets terwijl de beekjes kalm door zijn hoofd
ruisen.
Tot hier is er van een Goddelijke valstrik niets
te merken en Tork hoopt dat ze hem tijdens de nacht, of wat er ook aan het eind
van een dag wacht, met rust zullen laten, want ondanks het licht zal hij moeten
slapen om nieuwe energie op te doen, anders zal hij heel gauw een makkelijke
prooi zijn. Hij kan op de honden vertrouwen en afwachten wat morgen brengt en
met een gevoel van gespannen verwachting kruipt hij de slaapzak die niet
werkelijk nodig is maar die een bescheiden gevoel van veiligheid geeft.
Hij laat de voorhang open en met een laatste blik
op de honden die rustig, de kop op gestrekte poten voor de tent liggen, sluit
hij de ogen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten