maandag 10 december 2012

WANDERBACH page 201


- ‘They more than likely wait for me,’ he sighs and chops obstinate a fibrous climber which breaks down with a moist crack. Tork stoops to crawl through the hanging vegetation, the knife ready for a following obstacle, but when he looks up he spares a sigh. In front of him gapes an open space. Further down bushes again, but like the light falls through it means that he nears the end.
Cautious he sneaks forward. The final bushes, three rows but less strangled. Tork bends branches aside, wrings himself between until he has a free view.
After all the unexplainable he already experienced in Underearth he stares surprised at this new absurdity. From the almost inaccessible jungle he looks into an immense hall, build like an enormous stairs from which the steps are bending and each for itself has a surface of several football fields. The differences in height are right-angled and seem to be unapproachable from where he stands. The gigantic building, which he still cannot imagine while he sees it, rises hundreds of yards vertical, capped by a dome-like roof that emits so much light that it blinds. It is impossible to guess from which material the construction is made. The round shape seems to be from pure light.
Tork has no idea on which point he stands in front of the hall. As well left as right the construction seems endless and yet it is nowhere interrupted by pillars or columns, it feels like the total floats free in space. Too immense to understand he misses the references to judge. According to the curve of the steps he more or less stands mid-sided, but later he will learn that miles to the left or right the same optical effect persists. The building presents itself equal to all sides and is therefore without dimension. Meant to confuse the perception it succeeds more than convincing. 

- ‘Ze wachten vast op mij,’ zucht hij en hakt verbeten een vezelige slingerplant welke het met een vochtige knap begeeft. Tork bukt om door de neerhangende vegetatie te kruipen, het mes klaar voor een volgend obstakel, maar wanneer hij opkijkt slaakt hij een zucht van verlichting. Voor hem gaapt een open ruimte. Verderop weer struikgewas maar zoals het licht erdoorheen valt betekent dat hij het einde nadert.
Op zijn hoede sluipt hij naar voren. De allerlaatste struiken, drie rijen dik en minder verward. Tork buigt takken uiteen, wringt zich ertussen tot hij vrij zicht heeft.
Na al het onverklaarbare dat hij in Onderaarde beleefde staart hij verrast naar deze nieuwe ongerijmdheid. Vanuit het vrijwel ontoegankelijke oerwoud kijkt hij in een immense zaal, gebouwd als een enorme trap waarvan de treden gebogen zijn en elk voor zich een oppervlakte van meerdere voetbalvelden beslaan. De hoogteverschillen zijn loodrecht en lijken onneembaar vanaf waar hij staat. Het gigantische bouwwerk, waarvan hij zich terwijl hij het ziet nog geen voorstelling kan vormen, rijst honderden meters omhoog, bekroont door een koepelvormig dak dat zoveel licht uitstraalt dat het verblindt. Het is onmogelijk te raden uit welk materiaal de constructie werd opgetrokken. De ronde vorm lijkt uit puur licht te bestaan.
Tork heeft geen idee op welk punt hij zich voor de zaal bevindt. Zowel links als rechts lijkt de constructie eindeloos en toch wordt het nergens doorbroken door pijlers of pilaren, alsof het geheel vrij in de ruimte zweeft. Te immens om te bevatten mist hij referentiepunten om te toetsen. Te oordelen aan de kromming van de treden staat hij ongeveer middenvoor, maar later leert hij dat kilometers naar links of rechts hetzelfde optische effect blijft. Het bouwwerk presenteert zich overal gelijk en is daarom zonder afmeting. Bedoelt om de waarneming te verwarren slaagt het daar uitstekend in.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten