He is not afraid that the cat
chooses them as prey. The wind blows her smell towards them, why the dogs were
able to locate her. Besides there is the fire, and his companions spread the
same scent as wolves what will keep her on distance. Still he reaches for his
knife and unbuttons the holster. At the same time he warns the dogs; the fact
that the cat has no chance doesn’t mean that she can’t use her sharp claws and
teeth which can wound his animals, and also without that he has enough to worry
about.
The lynx disappears silently in
search for an easier prey.
As soon as the sun peaks over the
ridge he blinks tired. It will be a hell of a day according to the early
brightness. His muscles pulsate and even his bones feel like they want to give
up. It is the least of his worries; he is aware of his own tough condition and
after the acidification fades also today will bring them further in this grueling
landscape.
For the last time he rekindles
the fire to prepare their poor but nutritious breakfast from the first bar of
squashed emergency rations. The dogs eat as if they never tasted something
better, but he chews slowly to expel his fatigue.
After he packs the sleeping bag,
extinguishes the fire and the belt with water-bottle and knife hangs around his
waist, he buckles his backpack with reluctance and starts carefully the
diagonal of chippings until he is back on the track to climb the first slope of
the day much sooner then he would want to. Every muscle protests now they have
to conquer gravity but he comforts himself by knowing that it will be easier
after the first top.
It is not for the first time that
he asks himself which brain twirl brings him again and again in this kind of
situations. In stead of being nicely at home where water flees from the tap and
the highest altitude is the stairs to the upper floor, he chooses voluntarily
for a barely mapped part of the world, where a path seems nothing more then a
narrow pebble trail, only recognizable because the vegetation is thinner.
Hij is niet bang dat de kat hen als prooi kiest. De wind blaast haar geur
naar hen toe en stelde de honden in staat de lynx te lokaliseren. Bovendien
zullen het vuur en zijn metgezellen, die dezelfde geur als wolven verspreiden,
haar op afstand houden. Toch haalt hij het mes naar zich toe en knipt de
drukknoop los zodat hij het onmiddellijk uit de schede kan trekken. Tegelijk
maant hij de honden want al heeft de kat geen kans, haar scherpe klauwen en
tanden zijn een garantie voor verwondingen als ze het tegen beter weten toch
probeert, en ook zonder dat heeft hij moeilijkheden genoeg.
De lynx verwijdert zich stil en sluipt verder op zoek naar een
gemakkelijker prooi.
Zodra de zon de eerste stralen over de voor hem liggende kam schiet
knippert hij vermoeid. Het zal een helse dag worden. Hij ziet het aan het vroeg
zinderende licht en voelt het aan zijn kloppende spieren die zo trillen dat
zelfs zijn botten aanvoelen of ze het willen begeven. Toch maakt hij zich
daarover de minste zorgen. Hij kent zijn taaie conditie en nadat de verzuring
oplost zal ook deze dag hen verder brengen in dit afmattende landschap.
Voor het laatst rakelt hij het vuur op om een karig maar voedzaam ontbijt
te bereiden uit de eerste reep samengeperst noodrantsoen.
De honden vreten of ze nooit iets beters hebben geproefd maar hij kauwt
langzaam om de vermoeidheid te verdrijven.
Nadat de slaapzak is ingepakt, het vuur gedoofd en de riem met veldfles en
mes weer rond zijn middel hangt, gespt hij vol tegenzin de rugzak om en begint
met voorzichtige passen aan de diagonaal van steenslag tot hij weer op het pad
staat om, veel sneller dan hij zou willen, de eerste helling te beklimmen.
Elke spier protesteert nu ze de zwaartekracht moeten overwinnen maar hij
troost zichzelf met de gedachte dat het na de eerste klim gemakkelijker gaat.
Het is niet voor het eerst dat hij zich afvraagt welke kronkel hem telkens
in dit soort situaties brengt. In plaats van rustig thuiszitten, waar het water
uit de kraan stroomt en de grootste hoogte de trap naar de bovenetage is, kiest
hij vrijwillig voor een nauwelijks in kaart gebrachte uithoek waar een pad niet
meer blijkt dan een smal keienspoor, alleen te herkennen omdat de vegetatie
dunner is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten