zaterdag 12 mei 2012

WANDERBACH – page 2


If he reaches the next top before dark fall he will have just enough light to dare another descent. Then it’s over and he will have to sit the night, huddled between boulders with not more then a small fire to warm.
On this height the temperature declines till just above freezing point after sundown, and it will be far from comfortable, but the chances are that it is all he has.
Lucky enough he has enough food, as well for him as for the dogs. Water is the problem. Not the smallest well in this stony dessert, which is why he is concerned about the coming days.
That’s a problem he couldn’t foresee, although there aren’t that many blue lines on the map, it should be enough if not everything they passed was dry as a bone. It hasn’t rained for weeks, and what colors fresh blue on paper seems to be nothing more then dirty grey rock filled ditches where even the dogs can’t find any moist.
As quick as he dares he searches his way downhill and then up again. His calf and thy mussels tremble for fatigue. Sight is becoming worse now he grafts up and for a moment he is afraid not to manage.
Finally he reaches the top on which he traces the slope. About half way the shades are stronger and he climbs towards them as fast as possible.
It is a narrow strip, not wide enough for the tent - not even to lie down - but the best match in the surroundings.
In the last light he removes loose pebbles which bounce down with a lot of noise. One of the dogs barks loud and jumps after them while the other animal stretches and follows the energy wasting antics with pity.
With help of his flashlight he looks for everything that will burn, scratches his hands by breaking branches from the hard and arid shrubs till he has enough to pass the night.

Als hij voor donker de volgende hoogte bereikt heeft hij precies genoeg licht om nog een afdaling te wagen, maar dan is het op en zal hij de nacht moeten uitzitten, ineengedoken tussen keien met hooguit een klein vuur om zich te warmen.
Na zonsondergang duikelt de temperatuur tot net boven het vriespunt op deze hoogte en het zal ver van comfortabel zijn, maar hij vreest dat hij het ermee moet doen.
Gelukkig heeft hij voldoende voedsel, zowel voor hemzelf als voor de honden. Water is het probleem. Niet de kleinste bron in deze stenen woestenij waarom hij bezorgd aan de eerstvolgende dagen denkt.
Dat probleem was onvoorzien want al staan op de kaart niet al teveel blauw kronkelende lijntjes, het zou voldoende zijn als niet alles wat ze tot hiertoe passeerden kurkdroog was. Het heeft in geen weken geregend, en wat fris blauw op de kaart kleurt blijkt niet meer dan een met grijsbruine keien gevulde geul waarin zelfs de honden geen vocht vinden.
Zo snel hij durft zoekt hij zijn weg omlaag en vervolgens weer omhoog. Zijn kuit~ en dijbeenspieren trillen van vermoeidheid. Het zicht wordt slechter nu hij omhoog zwoegt en even is hij bang het toch niet te halen.
Eindelijk de top, waar hij langs de donkere helling speurt. Ongeveer halverwege zijn de schaduwen dichter en hij klimt er zo snel hij kan naartoe.
Een smalle richel, niet breed genoeg voor de tent, zelfs niet om te liggen, maar het beste in de wijde omtrek.
In het laatste licht verwijdert hij losliggende keien die met veel geraas omlaag stuiteren. Een van de honden springt er luid blaffend achteraan terwijl de ander zich uitstrekt en meewarig de energie verspillende capriolen volgt.
Bij het licht van de zaklamp gaat hij op zoek naar alles dat wil branden, schramt de handen wanneer hij takken van het stug verdorde struikgewas breekt tot hij genoeg heeft om de nacht door te komen. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten