dinsdag 12 maart 2019

Epos over de mens LXXXV



Ze waren nog zo jong, nog geen vijfentwintig jaren,
en geloofden nog omdat ze nooit bedonderd waren.
Ze geloofden de fantasieën over het ongerepte van het systeem.
Wij zaten daar gedrieën als vrienden voor iedereen.
Tot hij zich ermee bemoeide, hen overstelpte met cadeaus.
Toen zag ik hoe het groeide, het ongeloof, de wanklank, en ik werd boos!

De gemaskerde was geen Zorro, noch vos, of Prins Carnaval.
Bedrogen door Batman die zelfs Robin niet vertrouwde
omdat zijn Hood te scheef balanceerde op zijn schuine kruin, 
kroop Spiderman tegen de gevel omhoog
waar hij Katvrouw verleidde met hem het web te weven
waarin zijn klanten bleven kleven.
Wie, oh wie zet de Joker in
op zulk spel kaarten?

De blonde met lange haren leest de contracten voor.
Zo snibbig dat al wie tekent bibbert van ellende.
Pen schiet uit!
Een zwierige krul met haken
en ogen die haast tranen.

De bij in je haren, de rot tussen je tanden
wanneer je uit je stink scheet.
Hoe banaal en pervers de ander je dweept
om toch in het gevlei te komen.
Rot toch op!
Je bent te veel, of
je denkt dat maar
wanneer jij je jas aantrekt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten