zondag 10 maart 2019

Epos over de mens LXXXIII



Puistenkop glimlacht en splijt stinkend open
wonden pusten, leugens spritsen regenend rond.
Besmetten al wie goed gelovend is.

Waarheidsgetrouw leid ik hen
naar iets dat ze nooit zullen bezitten.
Vrees niet, zei ik bevend van ellende
om wat ik hen wellicht zou aandoen.
Suikerhoningzoet smeerde ik hen rond de mond
en rond hun gat zodat ze bleven plakken.

Veel te veel, zoveel dat het niet waar kon zijn
en toch geloofde ik.
Niet omdat ik accepteerde,
maar omdat ik capituleerde.
Hun gelijk was mijn voordeel.
Zolang ik hen geloofde.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten