zondag 3 maart 2019

Epos over de mens LXXVI


Weergaloos mis gepist, net langs
de stam van de palmboom
die met lange bladeren de wind wuift.
Teruggeblazen in je gezicht
en geen handdoek voorhanden!

Aan de eindeloze kust vol eindeloze mensen,
lijkt het eind in zicht.
Badpakkenbikini`s vol bedorven vlees
glimmert wit onder rode schijn.
Onbeholpen ganzenmars op verlopen slippers.
De parasol strak gespannen onder de huiverende zon
zindertrilt van onverhulde woede.
Druipend van kracht, wringt zweet uit poriën
dat blaasjes maakt en steken verdeelt
onder een slechte laag crème.

Zwierig zwenkt de kraan naar de heuvels
die al nooit meer rond nog glooien.
Afgeknepen plateaus, weer opgetrokken uit steen,
nu gebakken.
Ovengeweld waar de zon niet branden kan.
Verdord en vergruisd tot de tuinman het zwembad vult.

Verkeersellende.
De N360 raast geregeld uit de bocht.
Vangrail naar de klote.
Een kind dat toevallig overstak
zag het gebeuren,
hoe de Opel over het water scheerde
met zichzelf als bumper.
Huilend op de motorkap.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten