“Fluitje van een cent”, sprak de vent, wat zijn vrouw grif beaamde,
waarvoor hij zich zelfs niet schaamde ondanks het beloftespul
waarvan zijn lul een meter zou groeien, had hij zich weer laten naaien
door commercieel gelul zoals toen hij zelf wilde graaien
in de pot van snel stijgende koersen en heel zijn hebben verloor
waarna hij op straat belandde, in de goot strandde,
zo smerig en goor, waarover hij zich echter nooit beklaagde.
Mijlenver van het front zat de snaaier op de grond
en peinsde hoe hij aan de oorlog nog meer kon verdienen.
Het zou wat levens kosten, een miljoen of zo
die hij in zijn zak kon steken die nu al puilden
van alle levens die hij ruilde tegen bommen en granaten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten