dinsdag 8 januari 2019

Epos over de mens XXII



De president van het grote land staat niet bekend om zijn groot verstand
en daarin is hij niet alleen. Er zijn er steeds meer die denken te regeren
terwijl ze feitelijk vegeteren op hetgeen al is, er al was
voordat zij werden verkozen door wie zijn onderbuik moet lozen
uit angst voor het niet begrijpen laten zij hun plannen rijpen,
marcheren door de straten waar ze luidkeels hun ongenoegen kwaken.
De president zit spinnend in zijn web en koestert zijn gelijk,
ziet dat het goed is voor hemzelf en zijn naasten;
de rest…, och die neemt hij nogmaals in de zeik
zolang ze hem maar steunen kan het hem niet deren
dat de meesten zullen creperen onder zijn beleid.
Maar ook het eiland raakt bedolven en geïsoleerd,
daar is geen toekomst voor nodig, dat hebben we uit het verleden al geleerd
dat alleen maar alleen is, verstoken van de rest,
verdeelt het bovendien in versnipperde regionen
die elk hun eigen weg willen gaan,
denken te weten wat goed is voor ons allen
terwijl, uiteindelijk, iedereen alleen komt te staan
waar saamhorigheid zou moeten om leiderschap te tonen.
Zij weten zich geschraagd door wat van boven komt,
vanachter de donderdikke wolken, een man met baard
wiens mening zij beweren te vertolken…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten