Het derde artikel in de reeks over de uilen van Daalhoeve gaat over de kerkuil.
Zoals bij veel andere uilen (en ook roofvogels) is het vrouwtje iets groter en zwaarder dan het mannetje. De vogel heeft een dikke kop met donkere ogen en is aan de bovenzijde goudbruin gevlekt en aan de onderzijde licht gestippeld. Deze uil heeft lange poten en is ongeveer 29 tot 44 cm groot.
’s Nachts gaat de kerkuil op zoek naar kleine knaagdieren en soms ook kleine vogels. Hij jaagt vanaf een lage zitpost of vliegt laag boven de grond. Boomholten, ruïnes, schuren en bijgebouwen worden als rust en nestruimte gebruikt.
Ze zijn heel wijdverbreid en komen bijna overal op de wereld voor. Ze leven in open of half-open laagland waaronder cultuurland als steden, dorpen en landbouwgrond.
Tot in de jaren 1950 broedden er in Nederland tussen de 1800 en 3500 paar kerkuilen. In de jaren 1960 ging dit snel achteruit. Veranderingen in het agrarisch bedrijf, zoals de vervanging van graanschuren door silo's werkten nadelig, omdat de schuren een geliefd jachtterrein waren van de kerkuil. Na ook nog een strenge winter werd een dieptepunt bereikt in 1979 waardoor hoogstens 100 broedparen overbleven.
Het plaatsen en onderhouden van speciale nestkasten bleek succesvol. Na 1989 ging het steeds beter met de kerkuil en broedden er uiteindelijk weer tussen de 1.150 - 2.000 paar. De vogel blijft nog wel bedreigd door de enorme toename van het autoverkeer en de eenvormigheid van het agrarische cultuurlandschap (intensieve landbouw).
Bij ons in de streek zie je de kerkuil niet veel, maar dat komt misschien ook omdat hij een nachtjager is. Wanneer hij jongen heeft begint deze uil al vroeg in de schemering te jagen. Dan maak je de beste kans om de vogel waar te nemen.
bronnen: Wikipedia, Vogelbescherming
Geen opmerkingen:
Een reactie posten