Without feet or legs they pull themselves
forward during which the flat bottom releases on the deck planks a chirping sound
as from a sick bird. To move like this has to be tiresome what maybe explains why
the bent stays inert together. They don’t remind of any known life form, and
it’s strange that Barg hardly reacts; as if they don’t smell.
On the disappearing shore the farmers become
smaller until they emerge with the yellow stripe of beach. Tork sits down with
his back against the grate and prepares for a long and boring journey. The dog drows at his feet. Although
worn out after two days without sleep, too little food and a rabid run, he
dares not to rest. The sea creatures don’t reassure. Since his arrival no-one said anything after: ‘welcome
aboard’, and Tork feels that it will be difficult: the dancing boat in
combination with tormenting fatigue. He yawns all the time until his cheekbone muscles
hurt and become numb finally. He feels his strength decrease and looks dreary
at the creatures, asks himself with what they fill their time. Being blissfully
inactive? Who cleaned the deck so neat?
Suddenly one of them turns in his direction and
tows towards him.
- ‘The crown?’, he asks, high and airy
whistling that, logically and anatomically should come out of his gaping mouth but
seems to escape from under his flat body. Tork pulls the headband out of his
shirt.
- ‘Put it on!’ Torks’ suspicion is immediately.
- ‘Why?’
- ‘The journey will be quicker.’
- ‘What is your plan?’ The monster shakes its enormous
head.
Op
de verdwijnende oever worden de boeren steeds kleiner tot ze opgaan in de gele
reep strand. Tork gaat met de rug tegen het dolboord zitten en bereidt zich
voor op een lange saaie reis. De hond soest aan zijn voeten. Hoewel doodop na
twee dagen zonder slaap, te weinig voedsel en een dolle vlucht, durft hij niet
te rusten. De zeewezens boezemen geen vertrouwen in. Sinds zijn aankomst zei
niemand nog iets na het: ‘Welkom aan boord’, en Tork voelt dat het moeilijk wordt:
de deinende boot in combinatie met martelende vermoeidheid. Hij gaapt
doorlopend tot zijn kaakspieren pijn doen en tenslotte gevoelloos worden. Hij voelt
hoe zijn krachten afnemen en kijkt mistroostig naar de wezens, vraagt zich af
waarmee zij hun tijd doorbrengen. Met zalig nietsdoen? Wie ruimde het open dek
zo keurig op?
Plotseling
draait een van hen in zijn richting en sleept naar hem toe.
-
‘De kroon?’, vraagt hij met een hoog iel gefluit dat anatomisch logischerwijs
uit de gapende muil moet komen maar lijkt te ontsnappen van onder het
afgeplatte lijf. Tork haalt de hoofdband tevoorschijn.
-
‘Zet hem op!’ Torks’ wantrouwen is onmiddellijk gewekt.
-
‘Waarom?’
-
‘Dan gaat de reis vlugger.’
-
‘Wat zijn jullie van plan?’ Het gedrocht schudt de kolossale kop.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten