woensdag 3 oktober 2012

WANDERBACH page 133


Enough to keep them alive for days, but who cares! If there was wood to build a raft, but there is nothing! Sand, some low green of which in a distance seems to be more; continuously smaller becoming dots in the yellow desolation. Even with full equipment he doesn’t see a chance to take this obstacle. And still there has to be a possibility. Perlwachter didn’t send him to fail on the shore of a sea!
The next days don’t bring a solution either and they already used half of the available bulbs when a small dot appears at the horizon. Tork jumps up and gazes until his eyes tear. Slowly it grows bigger, becomes a drifting boat that floats in their direction. Still closer he recognizes a small bark.
Afraid of a new trap he waits until the ship is so close that he can wade towards it. Barg follows and together they swim the last yards. He grabs the hull and hoists up with effort against the, with gooseneck barnacles covered, keel; looks down at the waiting dog: ‘Just persevere. I’ll find something to get you up.’
Both hands around the bulwarks he pulls himself until he can look inside the boat. Suddenly the dog starts to bark warning. Short, intensely and alarming while at the same time Tork stares into a series of dreary muzzles on short convex torsos.
Scared he almost lets loose and would have fallen into the water if his feet had no grip on the caked mussel colonies. He clings while one of the monsters opens its stinking mouth.
- ‘First pay!’ 

Genoeg om hen dagenlang in leven te houden, maar wat dan nog! Was er bos om een vlot te kunnen bouwen, maar er is niets! Zand, wat laag groen waarvan in de verte nog meer lijkt. Almaar kleiner wordende spikkels in de gele verlatenheid. Zelfs met een volledige uitrusting ziet hij geen kans deze hindernis te nemen. En toch moet er een mogelijkheid zijn. Perlwachter stuurde hem niet om op de oever van een zee te stranden!
De volgende dagen brengen evenmin uitkomst en ze hebben al de helft van de beschikbare knollen aangesproken wanneer aan de horizon een stipje verschijnt. Tork springt overeind en tuurt tot zijn ogen tranen. Langzaam wordt het groter, wordt een stuurloos in hun richting drijvende boot. Nog dichterbij herkent hij een kleine bark.
Beducht voor een nieuwe valstrik wacht hij tot het scheepje zo dichtbij is dat hij erheen kan waden. Barg volgt en samen zwemmen ze de laatste meters. Hij grijpt de romp en hijst zich moeizaam omhoog tegen de met eendenmossels begroeide kiel; kijkt omlaag naar de watertrappende hond: ‘Nog even volhouden. Ik vind wel iets om je boven te krijgen.’
Met beide handen rond de reling trekt hij zich op tot hij in de boot kan kijken. Plotseling begint de hond waarschuwend te blaffen. Kort, fel en alarmerend terwijl Tork op datzelfde ogenblik in een reeks afzichtelijke muilen staart op korte bolle torso’s.
Geschrokken laat hij bijna de reling los en zou in het water zijn gevallen als zijn voeten geen houvast hadden op de aangekoekte mosselkolonies. Hij klampt zich vast terwijl een van de monsters zijn stinkende bek opent.
- ‘Eerst betalen!’ 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten