dinsdag 2 oktober 2012

WANDERBACH page 132


Barg can take more but Tork feels his lightly swollen, thirsty sticking tongue against the palate. Then suddenly ... straight ahead, a green smudge and the smudge becomes a wave and from that wave crystallize forms, thick like arms with round ends. Shouting for happiness he runs the last couple of yards towards the cactus wood in which red ripe figs glitter. Without paying attention to the thorns he pulls one loose, breaks the fruit open and gives half of it to the dog that chews the sticky flesh with repulsion. Tork gorges, absorbs and in the mean time picks a second one to divide. He only stops after he feels full and tensed, decides then to rest here in order to be able to eat once more before they challenge the dessert again. Besides he collects as many fruits as fit in his shirt that he ties to the branch; enough to survive at least two more days.
Before they run out of food they reach the sea; as well the dessert as the path end at the edge of an azure pond which stretches till behind the horizon. Tork falls down in the sand. How did Perlwachter imagine that they would take this obstacle? Too far to swim! The surf splashes calmly ashore. Water withdraws and comes back; shells in the sand; the beach of a loch, perhaps an ocean. How big it is he only can guess. Thinking he chews his part of a cactus fig while Barg, in the mean time used to the unworthy food, snarls playful towards the thrown fruit. The water is as salt as it seems and undrinkable. Further, higher on the shore a green strip where rigid grass and spherical lily-like plants grow of which the bulbs can be used even if it tastes salt. 

Barg kan er beter tegen maar Tork voelt zijn licht gezwollen, dorstig tegen het verhemelte plakkende tong. En dan plotseling ... recht vooruit, een groene veeg en de veeg wordt golf en uit de golf kristalliseren vormen, dik als armen met ronde toppen. Schreeuwend van blijdschap rent hij de laatste meters naar het cactusbos waarin roodrijpe vijgen glanzen. Zonder zich iets van doorns aan te trekken rukt hij er een los, breekt de vrucht open en geeft de helft aan de hond die met tegenzin het plakkerige vlees kauwt. Tork schrokt, slurpt en breekt ondertussen een tweede af om opnieuw te verdelen. Hij stopt pas nadat hij zich vol en gespannen voelt, besluit dan hier te rusten zodat ze nog een keer kunnen eten voordat ze opnieuw de woestijn intrekken. Bovendien verzamelt hij zoveel vruchten als in zijn shirt passen dat hij bijeen geknoopt aan de tak bindt. Genoeg om het nog tenminste twee dagen vol te houden.
Voordat hun proviand opraakt bereiken ze de zee. Zowel de woestijn als het pad eindigen aan de rand van een azuurblauwe plas welke zich tot voorbij de horizon uitstrekt. Tork laat zich in het zand vallen. Hoe dacht Perlwachter dat zij deze hindernis zouden nemen? Te ver om te zwemmen. De branding klotst kalm op de oever. Water trekt terug en komt weer op. Schelpen in het zand. Het strand van een binnenzee, wellicht een oceaan. Hoe groot ze is kan hij alleen maar raden. In gedachten kauwt hij zijn deel van een cactusvijg terwijl Barg, inmiddels gewend aan het onwaardige voedsel, speels tegen het toegeworpen vruchtvlees grauwt. Het water is zo zout als het lijkt en ondrinkbaar. Verderop, hoger op de oever een groene strook waar stug gras en bolvormige lelieachtige planten groeien waarvan de knollen bruikbaar zijn al smaken ze zilt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten