maandag 1 oktober 2012

WANDERBACH page 131


The dog jumps between the waving stems as before and Tork follows happy, even now his stomach roars and he knows that they can’t without food for days. His biggest worry is water but the latest experiences give hope. First the pond and now the creek... he hums even.
Slowly the grass becomes scarce and short and it happens more often that large spots of yellow sand appear between the vegetation. Tork stops and oversees discouraged the plain of sand that stretches as far as he can look. Smooth and flat. Nowhere even an impression of flora, no dune on which he can aim his hope. They stand at the beginning of a dessert of which he doesn’t know the size. Without food and water a desperate job.
He watches the dog that as always swings its tail lively. Tork shrugs. They only can go forward; behind them nothing but known dangers which mean a certain death without equipment or help; the plain of sand unknown, but rather hope then the certainty to fail. He chews the branch for more adhesion and bites off the rough irritating parts. He succeeds in chewing the bark from the wood until the handle feels slick and sticky.
Barg runs merely ahead. The improvised walking stick points out to be a great help in the loose sand. He searches for the smallest interruption, the tiniest hope for change which reveals water or food, but there is nothing that breaks the dull monotone rhythm. Sand, sand and even more sand! Smooth as the sheet of a billiard. For hours!
In the beginning still cheerful; with long elastic steps he follows the desolate path to the Gods. The plain disappeared behind them a long time ago and even the dog shows signs of tiredness and boredom.
However the intensity of the light suspects different, luckily the sharp heat does not exist why they can go longer without water but that mustn’t last for ever. 

De hond springt als tevoren tussen de wuivende halmen en Tork volgt opgewekt, al knort zijn maag en weet hij dat ze geen dagen zonder eten kunnen. De grootste zorg is water maar de jongste ervaringen geven hoop. Eerst de vijver en nu het bosbeekje... hij neuriet zelfs.
Langzaam wordt het gras schaarser en lager en het komt vaker voor dat er grote plekken geel zand tussen de pollen verschijnen. Tork blijft staan en overziet moedeloos de zandvlakte die zich uitstrekt zover hij kan kijken. Spiegelglad en rimpelloos. Nergens een plukje vegetatie, geen duin waarop hij zijn hoop kan richten. Ze staan aan het begin van een woestijn waarvan hij de omvang niet kent. Zonder voedsel en water een hopeloze klus.
Hij kijkt naar de hond die als altijd levenslustig zijn staart zwiept. Tork schokschoudert. Ze kunnen alleen vooruit. Achter hen niets dan bekende gevaren welke zonder uitrusting of hulp een zekere dood betekenen. De zandvlakte een onbekende, maar liever hoop dan de zekerheid te falen. Hij knaagt aan de tak voor meer grip en bijt de ruw irriterende delen weg. Het lukt de schil weg te kauwen totdat het handvat glad en plakkerig voelt.
Barg spurt vrolijk vooruit. De geïmproviseerde wandelstok blijkt een grote hulp in het rulle zand. Hij kijkt zoekend naar de geringste onderbreking, de minste hoop op verandering welke water of voedsel verraadt, maar er is niets dat het slaapverwekkend monotone ritme verbreekt. Zand, zand en nog meer zand! Glad als het laken van een biljart. Urenlang!
In het begin nog opgewekt. Met lange veerkrachtige passen volgt hij het troosteloze Godenpad. De steppe allang achter hen verdwenen en zelfs de hond toont tekenen van vermoeidheid en verveling.
Hoewel de intensiteit van het licht anders doet vermoeden ontbreekt gelukkig de stekende hitte zodat ze langer zonder water kunnen maar het moet niet blijven duren. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten