The dog jumps
between the waving stems as before and Tork follows happy, even now his stomach
roars and he knows that they can’t without food for days. His biggest worry is
water but the latest experiences give hope. First the pond and now the creek...
he hums even.
Slowly the
grass becomes scarce and short and it happens more often that large spots of
yellow sand appear between the vegetation. Tork stops and oversees discouraged the
plain of sand that stretches as far as he can look. Smooth and flat. Nowhere even an impression
of flora, no dune on which he can aim his hope. They stand at the beginning of
a dessert of which he doesn’t know the size. Without food and water a desperate
job.
He watches the
dog that as always swings its tail lively. Tork shrugs. They only can go
forward; behind them nothing but known dangers which mean a certain death
without equipment or help; the plain of sand unknown, but rather hope then the
certainty to fail. He chews the branch for more adhesion and bites off the rough
irritating parts. He succeeds in chewing the bark from the wood until the
handle feels slick and sticky.
Barg runs merely
ahead. The improvised walking stick points out to be a great help in the loose
sand. He searches for the smallest interruption, the tiniest hope for change which
reveals water or food, but there is nothing that breaks the dull monotone
rhythm. Sand, sand and even more sand! Smooth as the sheet of a billiard. For
hours!
In the
beginning still cheerful; with long elastic steps he follows the desolate path
to the Gods. The plain disappeared behind them a long time ago and even the dog
shows signs of tiredness and boredom.
However the
intensity of the light suspects different, luckily the sharp heat does not
exist why they can go longer without water but that mustn’t last for ever.
De hond springt als tevoren tussen de wuivende
halmen en Tork volgt opgewekt, al knort zijn maag en weet hij dat ze geen dagen
zonder eten kunnen. De grootste zorg is water maar de jongste ervaringen geven
hoop. Eerst de vijver en nu het bosbeekje... hij neuriet zelfs.
Langzaam wordt het gras schaarser en lager en het
komt vaker voor dat er grote plekken geel zand tussen de pollen verschijnen.
Tork blijft staan en overziet moedeloos de zandvlakte die zich uitstrekt zover
hij kan kijken. Spiegelglad en rimpelloos. Nergens een plukje vegetatie, geen
duin waarop hij zijn hoop kan richten. Ze staan aan het begin van een woestijn
waarvan hij de omvang niet kent. Zonder voedsel en water een hopeloze klus.
Hij kijkt naar de hond die als altijd levenslustig
zijn staart zwiept. Tork schokschoudert. Ze kunnen alleen vooruit. Achter hen
niets dan bekende gevaren welke zonder uitrusting of hulp een zekere dood
betekenen. De zandvlakte een onbekende, maar liever hoop dan de zekerheid te
falen. Hij knaagt aan de tak voor meer grip en bijt de ruw irriterende delen
weg. Het lukt de schil weg te kauwen totdat het handvat glad en plakkerig
voelt.
Barg spurt vrolijk vooruit. De geïmproviseerde
wandelstok blijkt een grote hulp in het rulle zand. Hij kijkt zoekend naar de
geringste onderbreking, de minste hoop op verandering welke water of voedsel
verraadt, maar er is niets dat het slaapverwekkend monotone ritme verbreekt.
Zand, zand en nog meer zand! Glad als het laken van een biljart. Urenlang!
In het begin nog opgewekt. Met lange veerkrachtige
passen volgt hij het troosteloze Godenpad. De steppe allang achter hen
verdwenen en zelfs de hond toont tekenen van vermoeidheid en verveling.
Hoewel de intensiteit van het licht anders doet
vermoeden ontbreekt gelukkig de stekende hitte zodat ze langer zonder water
kunnen maar het moet niet blijven duren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten