- ‘If he’s the
one, what do we do about it?’
- ‘We must kill
him.’
- ‘How, with a
pitchfork?’
- ‘No, I
thought it over. You will bring him breakfast early next division. Tell him
that we are already at the field and ask if he minds to breakfast alone, because
you will leave again immediately. I will give you something to mix through his
food...’ After a short silence the daughter asks: ‘Poison?’
- ‘Something
like it.’ Shaah sounds unwilling and at the same time determined.
- ‘Is there no
other way?’
- ‘No, we have
to do it, then we are certain. We can’t risk a fight. I heard that he defeated
the twins on his own and that his dog left twelve bodies behind. It has to die
too, but first its master. The dog we kill afterwards with a piece of poisoned
sausage or something... I still have to think it over.’ Tork has heard enough and
returns quietly to his room. He leaves the door ajar to be able to hear when
father and daughter go to bed. So much for pacifism, he sadly thinks. Shaah knows
much more about Outside and is even in touch with it. Not that Tork understands. Perhaps the
landowner is forced or is he a kind of guard that is put here like a disguised good
old farmer to hinder him crossing the sea. But why two days walk from the path
to the Gods? Whatever: they have to leave as soon as possible! First everyone
has to sleep because he doubts if his blown up reputation will protect him long.
Couldn’t he
sleep first, now he has to fight it while waiting, but finally Tork feels that
the house is in deep rest. He dresses and sneaks silently through the hallway. Still
one thing has to be done before he leaves.
With an ear
pressed against the library door he listens. Silence! Carefully he tries the handle. The door is not locked and
he slips inside, groping his way in the windowless room.
- ‘Als hij het is, wat doen we dan?’
- ‘We moeten hem doden.’
- ‘Hoe? Met een hooivork?’
- ‘Nee! Daarover heb ik nagedacht. Jij brengt
vroeg in de volgende indeling zijn ontbijt. Zeg maar dat wij al op het veld
zijn en vraag of hij het niet erg vindt alleen te ontbijten, want jij vertrekt
onmiddellijk. Ik geef je iets dat je door zijn voedsel mengt...’ Er valt een
korte stilte waarna de dochter vraagt: ‘Vergif?’
- ‘Zoiets.’ Shaah klinkt onwillig en tegelijk
vastberaden.
- ‘Is er geen andere manier?’
- ‘Nee, zo moeten we het doen, dan zijn we zeker.
Een gevecht kunnen we niet wagen. Ik hoorde dat hij in zijn eentje de tweeling
versloeg, en dat zijn hond twaalf lijken achterliet. Die moet ook dood, maar
eerst zijn baas. De hond pakken we daarna met een stuk vergiftigde worst of
zoiets. Daar moet ik nog over nadenken.’ Tork heeft genoeg gehoord en sluipt
stil terug naar zijn kamer. Hij laat de deur op een kier om te kunnen horen
wanneer vader en dochter naar bed gaan. Einde pacifisme, denkt hij somber.
Shaah weet veel meer over Buiten en staat er zelfs mee in contact. Niet dat
Tork het begrijpt. Misschien wordt de landheer gedwongen of is hij een soort
wachter die hier als vermomde goeiige boer is neergezet om hem de oversteek te
beletten. Maar waarom twee dagreizen van het Godenpad? Hoe dan ook: ze moeten
hier zo snel mogelijk weg! Eerst moet iedereen slapen want hij betwijfelt of
zijn opgeklopte reputatie hem lang beschermt.
Kon hij eerst niet slapen, nu moet hij ertegen
vechten terwijl hij wacht, maar eindelijk voelt Tork dat het huis in diepe rust
is. Hij kleedt zich aan en sluipt stil door de gang. Er moet nog één ding
gebeuren voordat hij vertrekt.
Met een oor tegen de bibliotheekdeur luistert hij.
Niets te horen. Voorzichtig probeert hij de klink. De deur is gelukkig niet
afgesloten en hij glipt naar binnen, zoekt op de tast de weg in het raamloze
vertrek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten