Noiseless he
opens the glass showcase, abducts the crown of its pillow and hides it in his
shirt, after which he runs outside quick and fast. Barg waits in the yard and
Tork doesn’t have to be afraid that the farm dogs will raise alarm; the
Wolfhound shows his threatening teeth and growls suppressed. Trotting man and
dog leave the yard through the gate to the country lane. They have to hurry. Tork doesn’t know how
big their vantage will be when the inhabitants awake, but certainly not the two
days which are necessary to leave the empire. That’s why he trots over the
fields until fatigue forces him to walk slower.
He harvests a
couple of carrots and sits down a bit further under a maple bush to chew the
stolen meal. Barg was well fed last night and it will take a while before he
accepts something inferior like a carrot. Not long, then they are on their way
running as long as he can persevere the speed.
Shortly after
noon, as Tork calculates, they spot a group of farmers in front of them on the
road; all men with pitchforks, scythes and flails, clearly planning to block
them. Tork stops; the little army is too big, at least twenty. He doesn’t have
to think of fighting them. Even not
with the help of Bargs’ destroying jaws. He looks around; searches for a
solution and all the time that they stay hesitating on the road the farmers
don’t come nearer. He has to pass
them anyhow.
As everywhere
in the empire they are surrounded by well cared fields and meadows in which
horses graze.
Geruisloos opent hij het glazen voorfrontje, grist
de kroon van het kussen en laat die in zijn hemd glijden, waarna hij stil en
snel naar buiten rent. Barg wacht op het erf waar Tork niet bang hoeft te zijn
dat een van de andere honden alarm slaat, de wolfshond toont zijn dreigende
tanden en gromt onderdrukt. In draf hollen man en hond over het erf, door de
poort naar de landweg. Ze moeten zich haasten. Tork weet niet hoe groot hun
voorsprong is wanneer de bewoners wakker worden, maar beslist geen twee dagen
die nodig zijn om het rijk te verlaten. Daarom draaft hij over de velden totdat
vermoeidheid hem dwingt langzamer te lopen.
Hij trekt enkele wortels uit de grond en gaat wat
verder onder een esdoornbosje zitten om het gestolen maal naar binnen te
schrokken. Barg werd gisteravond goed gevoerd en het zal lang duren voordat hij
zoiets minderwaardigs als een wortel accepteert. Niet lang, dan zijn ze weer op
pad in lichte draf zolang hij het tempo kan volhouden.
Kort na het middaguur, zoals Tork het berekend,
zien ze voor zich op de weg een groep boeren. Allemaal mannen met hooivorken,
zeisen en dorsvlegels, duidelijk van plan hen tegen te houden. Tork blijft
staan, het legertje is te groot, zeker twintig. Hij hoeft er niet aan te denken
zich hier doorheen te vechten. Zelfs niet met hulp van Bargs verwoestende
kaken. Hij kijkt rond, zoekt naar een oplossing en alle tijd die ze aarzelend
op de weg staan komen de boeren niet dichterbij. Hij moet hen immers toch
passeren.
Zoals overal in het rijk zijn ze omringd door goed
verzorgde akkers en weilanden waarin paarden grazen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten