Het verwarde mij dat Adolana zich gedroeg als daarvoor alsof er niets was geweest en ergens verwachtte ik het wel: het leven ging door. Zoiets banaals als geslachtsgemeenschap had daarop geen vat; voor mensen wel, maar niet hier.
Dat wil zeggen: voor de mens leek het dat te hebben, maar was dat wel zo? Deed het er iets toe met wie je vree, want was ook bij ons de keuze niet volkomen willekeurig? Je ontmoet elkaar en sommige mensen geloven dat dit is voorbestemd, maar even zo vrolijk scheiden de wegen met eventuele achterlating van nazaten en verslingeren beiden partners zich opnieuw, maar dan aan een ander. Was de rationele elfenmanier niet emotioneel eerlijker?
Kinderen zijn niet meer dan de voortzetting van het leven van een bepaalde soort, wat naar de fundamentele vraag leidt: waarom moet het leven worden voortgezet? Wat is er zo belangrijk aan voortplanting dat ouders met trots vervuld hun kroost aan de hele wereld laten zien? Alsof twee mensen iets hebben gepresteerd, iets fenomenaal hebben bijgedragen aan…, aan wat eigenlijk? Het meest nietige creatuur plant zich voort, dus wat is er zo bijzonder aan?
Elfen wisten waarom ze het deden. Om niet ten onder te gaan in de maalstroom van het leven, want daarom gaat het wanneer de aantallen beperkt zijn; de soort raakt overvleugeld door andere soorten, of krimpt dankzij de nadelige gevolgen van inteelt. Maar de mens: zeven miljard maar liefst… en groeiend, voordat je dat hebt weggevaagd, of zelfs maar gedecimeerd… Daar is alleen de eigen soort toe in staat en die zie ik er voor aan dat het nog lukt ook. Het stationaire geneuk van twee mensen voor de eeuwigheid maakt op die balans weinig verschil. Dus waarom dan?
Waarom in vredesnaam van de daken geschreeuwd dat je iets hebt gepresteerd wat in het geheel geen prestatie is, wat iedere pummel kan als het zaad en eitje vruchtbaar zijn en dat is, zeker bij de mens, veeleer regel dan uitzondering.
In deze begreep ik Adolana, begreep ik de elfen, dat ze geen ophef maakten over het feit dat zeven vrouwen zwanger waren, dat ze bezig waren de verliezen op korte termijn te compenseren. Het ging veel meer om het daarna. Wat gebeurde er met de borelingen? Hoe werden zij voorbereid op het elfenleven dat hen wachtte?
Niet als bij de mens met een veelheid aan overcompensatie die wezens genereren die praktisch alleen nog kunnen functioneren binnen de uitgezette krijtlijnen van de beschermde omgeving. Voorgeprogrammeerd individualisme dat niet tot nauwelijks in staat is zelfstandig te overleven. De mens is een sociaal wezen in die zin dat het zonder de anderen geen schijn van kans heeft terwijl zijn gedrag in grote lijnen op het eigen zelf is gericht. Het gedraagt zich pas sociaal wanneer het de ander nodig heeft en heel soms wanneer de ander hem nodig heeft maar de daarvoor benodigde empathie lijkt met elke generatie te vervagen.
Daarmee vergeleken zijn elfen een sociaal experiment waarbij de noodzaak om te functioneren binnen de groep geen afbreuk doet aan de zelfstandigheid van het individu, al zou het natuurlijk in zijn eentje evenmin kans maken om als groep te overleven. De sociale samenhang geldt voor elk afzonderlijk waarom de elfensamenleving niet wordt geplaagd door onderlinge vetes. Het niet accepteren van een groep soortgenoten die een werelddeel gescheiden van elkaar leven is niet bestaand. Elf is elf en hoort als zodanig bij dezelfde familie, juist wellicht omdat het gezins- of familieverband in engere zin ontbreekt.
Elfenjongen worden door de groep grootgebracht en al zogen de moeders, de binding is aan de groep, niet aan de persoon. Dat verklaart de enorme sociale gehechtheid die niet toelaat dat kinderen dissidenten worden en zich tegen de gemeenschap keren terwijl tegelijkertijd en juist door de veelheid van familiale indrukken de zelfstandigheid van het jong maximaal wordt gestimuleerd. Het raakt niet geobsedeerd door waar het in uitblinkt, want kinderen blinken allemaal uit, vooral in zichzelf. Waar iemand’s toekomst ligt komt vanzelf bovendrijven als het wordt gevoed door alles wat de samenleving heeft te bieden. Daarin was elfenwereld uniek en het verklaarde ook dat levensnoodzakelijkheden zoals het hanteren van de boog bij elke elf nagenoeg even sterk ontwikkeld was terwijl andere vaardigheden, waarvoor een kleiner deel van de populatie was vereist naar evenredigheid over het aantal elfen was verdeeld.
Het was een opvoedkundig model zonder scholing. Het leven zelf was de school en elke elf een mentor voor de opgroeiende jongen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten