“Je bedoelt…”, ik slikte, “gaan we echt…, enne wanneer?”
“Hoe moet ik dat weten”, grauwde Merlijn. “Ik heb geen glazen bol zoals ik al eerder zei. Of, en wanneer de mensheid verdwijnt, wie zal het zeggen…? De tekenen zijn niet gunstig: jullie slachten elkaar af, verstoren je omgeving… Waarschijnlijk zal de mensheid worden uitgedund, en dat wordt hoog tijd. Je hebt al genoeg je stempel gedrukt en van alles en nog wat kapot gemaakt. Het is toch van de gekke hoe verzot jullie op elkaar zijn terwijl je op hetzelfde moment elkaar vrolijk de nek omdraait. Als een kind door een dronken automobilist wordt aangereden schreeuwt het hele dorp moord en brand terwijl er ergens anders honderden tegelijk om het leven komen waarna jullie niets beters weten te verzinnen dan het organiseren van een inzamelingsactie om je geweten te sussen. Dat is de mens: kleinzielig op de vierkante centimeter zonder in een groter verband te kunnen denken en daarmee werkelijk een stap voorwaarts te zetten. Menselijk leven is niet zo kostbaar. Je bent een soort zoals een ander en bovendien met veel te veel.”
“Maar je bent zelf als mens geboren!”
“Zeker. Ook een tovenaar moet ergens ter wereld komen. Ik toevallig als mens, wat op zichzelf niet zoveel zegt.”
“Bedoel je dat er nog andere soorten zijn?”
“Je eigen wereld zit al vol werelden. Onder elke steen, in elk stuk vermolmd hout, leeft een aparte kosmos, dat weet je. Het leven onder steen A is zich totaal niet bewust van het leven onder steen B, wat niet betekent dat een van beiden niet bestaat. Dat is de beperking van het leven wat de mens niet begrijpt die ervan uitgaat dat alleen datgene bestaat wat voor hem waarneembaar is. Er zijn talloze soorten die wat mogelijkheden betreft vergelijkbaar zijn met de mens, alleen zijn jullie je daarvan niet bewust; je huist als het ware onder verschillende stenen. Een tovenaar kan de verbinding leggen en de verschillende werelden met elkaar in contact brengen als hij dat nodig vindt, en geloof me: voor de mens is het meer dan nodig, al weet ik niet of het jullie inzichten zal veranderen waarmee er een waterkansje ontstaat om door het oog van de naald te kruipen.”
“Heb je mij hierheen gehaald… Ik bedoel, ben ik uitverkoren als boodschapper of zoiets?”
Merlijn lachte. “Jij gelooft in sprookjes. Welnee, jij liep toevallig dit bos binnen. Ieder ander is net zo onbruikbaar als jijzelf. Als individu geloven jullie allemaal dat je iets bijzonders bent, maar over een tijd ben jij dood, begraven en vergeten. Zelfs de verheerlijking van een nalatenschap zoals die van Rembrandt heeft alleen tot doel om anderen te laten schitteren, of veel geld, roem en aanzien te verwerven over de rug van de dode. Van Gogh is een sprekend voorbeeld. Als hij niet zo tragisch was geweest had nooit iemand van hem gehoord. Een goed marketing verhaal is wat de legende levend houdt, niet de mens die dat verhaal mogelijk maakt. Uiteindelijk zijn jullie niets, en dat geldt voor elke soort.”
“Waarom moeten we dan zo nodig gered worden?”
“Wie zegt dat?”
“Waarom anders alle moeite die je doet?”
“Het interesseert me niet of de mens als soort overleeft. Waarschijnlijk gebeurt dat toch wel, al zullen de aantallen drastisch afnemen. Waarom ik hier met jou zit en praat is omdat ik ook maar een mens ben, een hele oude weliswaar. Zie het als behoefte aan contact of het trainen van mijn stembanden. Als ik daarmee een domme sterveling tot wat meer inzicht breng is dat meegenomen, maar het is beslist geen voorwaarde.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten