Leek het maar zo of werd ik langzaam maar zeker meer geaccepteerd door de elfen? Niet dat ik mij een lid van de familie begon te voelen, het leek meer op een welwillend gedoogd worden na mijn schamele prestaties met hun langboog en het meehelpen aan het voortbestaan van de soort, maar dat elfen tot volledige acceptatie van anderen in staat waren bewees Merlijn.
Hij ging op in de gemeenschap als een van hun en dat had misschien deels met zijn leeftijd te maken die voor elfen niet onder hoefde te doen, maar het was meer dan dat want ook hij was in de eerste plaats mens en besmet met het gehate trollenbloed en toch was daar niets van te merken. Zijn status leek gelijk aan elke elf en zo ver was ik nog lang niet.
Het verglijden naar geaccepteerd worden was nog klein maar ik merkte het aan sommige hints. Als ik iets vroeg werd er korter geaarzeld dan voorheen en vervolgens geknikt waarna ik uitleg kreeg of werd meegenomen om het gevraagde te zien. Zo vroeg ik mij af waar de technische apparatuur werd gemaakt, zeker niet in het dorp waar, behalve voor kleine reparaties, zelfs geen werkplaats was. Ik vroeg het Merlijn die op zijn beurt Legolas wenkte en hem mijn vraag in het elfs voorlegde waarna deze mij kort aankeek en vervolgens knikte.
Hij wenkte mij en ik volgde hem naar een van de kleine aangebouwde schuurtjes waar hij mij beduidde te wachten, zelf naar binnen ging en terugkwam met een glijder zoals ik ze bij de verdediging van het dorp had gezien.
Ik moest achter hem op het board gaan staan en me goed vasthouden aan de T-vormige greep die als een periscoop uit het bord omhoog kwam. Zonder waarschuwing steeg de plank loodrecht omhoog en onwillekeurig kneep ik in de handvaten. Het duizelde mij op de veel te smalle richel keek ik in de steeds diepere afgrond van het stijgende toestel dat plotseling pijlsnel vooruitvloog.
Legolas’ haren woeien in mijn gezicht, mijn benen trilden van spanning bang als ik was om het evenwicht te verliezen op het smalle en onstabiele stukje materie waarop we door het luchtruim suisden. Ik weet het niet, het zal sneller geleken hebben dan we ons werkelijk voortbewogen, maar op mij liet het de indruk van een rotgang zoefden we vogels voorbij terwijl het onding gebruik maakte van de thermiek waardoor het veel weg had van de hotsebotsende gang van een sneeuwscooter op een met schotsen bezaaide ijsvlakte.
De tocht duurde niet zo heel lang. Ik voelde dat we langzamer gingen en traag begonnen te dalen hoewel ik niets beneden ons zag wat dit kon verklaren en toch landden we, gleden nog een stukje door vlak boven de grond, een tra in het bos leidde naar een tunnel die in de lage rotsformatie was uitgehakt.
Zodra we naar binnen gleden floepten er overal lichten aan, warmte leek ons te verwelkomen en Legolas liet het toestel verder glijden tot bij een rek dat duidelijk voor de glijders was bedoeld.
We stapten af en de glijder schoof uit zichzelf in positie in het rek waar het zou wachten op onze terugkeer, misschien wel opgeladen werd, veronderstelde ik.
“Kom!” sprak Legolas en ik volgde dieper de tunnel in.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten