“Kan ik met je mee om jouw wereld te bezoeken?” vroeg ik, en Legolas ontkende wel heel snel en beslist, waarna Merlijn hem aankeek.
“Waarom niet? Het kan toch geen kwaad? In tegenstelling tot hier weet elke elf dat er meer werelden zijn. Ze zullen er niet van opkijken, en hebben ook allemaal wel eens eerder een mens gezien. Dus wat is het probleem?”
“Hij heeft er niks aan, en wij ook niet”, knorde de elf. “Hij begrijpt onze taal en gebruiken niet. Er moet voortdurend iemand bij hem zijn om te vertalen en uit te leggen. Je moet het maar willen. Ik zou zo’n baantje vriendelijk doch beslist weigeren.”
Merlijn lachte. “Jij kunt nogal overdrijven. Ik ga zelf wel mee. Het is een tijd geleden dat ik op bezoek was en bovendien kan ik zo mijn oude knoken nog eens strekken…”
“Begrijp je de gevolgen wel als hij bij terugkeer over zijn avonturen vertelt?” siste Legolas.
“Geen mens zal hem geloven. Kom, we gaan”, besliste de tovenaar.
Het was een vreemde gewaarwording; alsof ik door een hel verlichte buis omhoog werd gezogen. Met duizelingwekkende snelheid schoot ik door een koker van wit licht. Ik sloot de ogen, de turbulentie was teveel en ik voelde me misselijk worden, had het gevoel dat ik moest braken toen de snel zuigende kracht veel te plotseling tot rust kwam. Zo abrupt dat het leek of mijn kloten in mijn keel werden gekatapulteerd.
Helemaal groen van ellende, zo groen als de weide waarop we aankwamen, keek ik naar mijn begeleiders die van de overtocht geen enkel nadeel hadden ondervonden, leek het. Kwiek en fit als daarvoor in de hut keek Merlijn mij aan en lachte. “Dat doet vies, he? Reizen tussen parallelle werelden is nooit een plezierritje, maar het went… op den duur”, gniffelde hij. “En ik moet toegeven: de mens is de levensvorm die er het slechtste tegenkan… Ach ja, ieder nadeel heb z’n voordeel, zal ik maar zeggen, want hier zijn we om jouw nieuwsgierigheid te bevredigen. Welkom in Elfenwereld!”
Ik keek om me heen. Zo op het eerste zicht kwam niets mij nog vreemd voor. Het leek een keurig aangeharkt park in mijn eigen wereld, compleet met kunstig aangelegde klaterbeekjes en watervalletjes, een braaf romantisch landschap. Misschien de tuin van Legolas’ paleis of waar hij dan ook woonde, maar ik vergiste mij; het landschap waarin we aankwamen was zo natuurlijk als in deze wereld gebruikelijk en van paleizen was helemaal geen sprake ontdekte ik even later nadat de elf ons voorging over een slingerpaadje dat naar een dorpje leidde.
“Welkom dan maar”, knorde Legolas terwijl ik naar de eenvoudige optrekjes keek die harmonieus in het landschap stonden gegroepeerd alsof een tuinarchitect met zijn meetlint alles tot op de micrometer had uitgekiend. Geen enkele scherpe hoek, alles afgerond en afgeplat, lager en hoger om diepte te creëren, hingen of stonden de onderkomens ruggelings naar elkaar om de privacy te waarborgen zoals ik later vernam. Het moest wel een heel pietluttig volkje zijn dat hier woonde, nog erger dan Engelsen met hun cottages, bedacht ik. Tjonge, wat een keurig geveegde namaak wereld. Nee, niet bepaald het idee dat ik me van elfen had gevormd, en waar waren ze trouwens? Het dorpje leek wel uitgestorven.
Legolas bleek gewoon in een van die doosjes te wonen. “Meer is niet nodig”, verklaarde hij, “beschutting tegen de elementen en een plaats om te slapen. Al het andere gebeurt zoveel mogelijk buiten. Die grote paleizen waarin jullie rijken wonen is niet anders dan verkwisting van ruimte en materiaal. Wij hebben minstens zoveel comfort, al zal dat in jouw beleving wel anders zijn. Wij richten ons naar de natuur en gaan erin op, zoals de mens dat ooit ook deed voordat ze hun wereld in een grauwe lappendeken veranderde die wat wordt bijgekleurd door het blauw van de oceanen tot jullie die ook zodanig hebben vervuild dat je het verschil niet meer ziet.”
“Tut, tut”, reageerde Merlijn. “Niet overdrijven. We hebben al genoeg verkloot. Je hoeft het heus niet erger te maken. Onze wereld barst van de kleuren voor wie het wil zien. Van boven gezien is Elfenwereld vooral groen en blauw: bos en water. Jullie vinden dat het zo hoort, maar daar valt over te twisten.”
Legolas gromde wat en ging voor naar binnen waar het ruimer bleek dan je op het eerste zicht zou verwachten. Comfortabel ook, met veel zachte materialen om gerieflijk te zitten of te liggen, en inderdaad, de enige kleuren waren groen en blauw, met hier en daar een toefje geel als accent.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten