vrijdag 22 februari 2019

Epos over de mens LXVII



Brave borst, en zij heeft er twee
zolang ze beklijven en niet worden weggekaapt
of zakken van ouderdom.

Eindelijk bereikt het konijn de jager
en schiet hem aan flarden.
Brüderlieb, Liebesschmerz, geeft niet hartje,
kauw je reebout terwijl ik je dijbeen streel.

‘Zwaai de plak, onnozelaar!’ brieste de slager,
gaf een schijf worst aan zijn vrouw
waar ze naar keek of hij zijn lul in reepjes had gesneden.

‘Welke haas heb jij gevangen?’
vroeg mij de koe vroeg in de morgen
maar ik wist het antwoord niet.
De ogen nog dronken van slaap
vergleed geboe in geloei, onbegrijpelijk bot
zoals ik mij aanstelde, bedelde om koffie
en haar molk. 
Mijn vingers vingen haar tepels terwijl zij mij kneep.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten