dinsdag 30 april 2019

Epos over de mens CXXXIV



Da’s nie goe, want hij wil dat ik in huis wat doe,
maar daarvoor ben ik niet aangenomen.
Als ik dat had geweten was ik niet gekomen,
was niet van zo verre gereisd,
al had hij mij nog zo goed geprijsd
voor een appel en een ei, of zelfs nog meer,
had ik hem geweigerd, keer op keer
tot hij mij tenslotte had opgegeven
en ik verder kon met mijn leven.

Het stroomde landinwaarts.
De mensen tegelijk buitengaats
waar zij verzopen,
een enkeling was achter het beschot gekropen
waar hij bevend van kou
wilde dat hij ook verzuipen zou.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten