donderdag 18 april 2019

Epos over de mens CXXII


Het regent aanslagen, keer op keer, maar ook over en weer
zodat niet is te zeggen wie er nu begon
wie zich op die euvele daden bezon.
Zelden echter zijn het slachtoffers die er iets aan kunnen doen.
Zij zijn toevallig min of meer,
waren daar of kwamen voorbij,
stonden voor een kaartje in de rij
toen plots het weerlicht flitste,
hoorden zij niet eens de knal
die hen van het licht beroofde
terwijl ze tot het allerlaatst nog steeds geloofden
dat zoiets met hen nooit gebeuren kon.

Het Herrenvolk marcheert
terwijl het luide leuzen scandeert
stampende voeten, de arm geheven in groet
omdat het van hun leiders moet,
voelen zij zich bovenal verheven,
wellicht van god gegeven,
om zich van anderen te ontdoen,
wie niet zijn zoals zijzelf,
maar heel gewoon in vrede willen Leven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten