The camel shakes its head, grunts and turns. Before
Tork can stop her she trots back to the plain and who knows where to! Perhaps
there are others to be saved.
He feels better then he can explain when he
starts the long climb; the endless series of steps in the almost dark. Victuals
stayed where he fell down and his throat is dry. Tork shrugs; Perlwachter will
feed him as soon as he reaches the surface.
His
knees shake. The steps fade alarming
during the long climb and the last part he is forced to fight his way up on
hands and feet. He is almost there when the stairs
disappear. The granite vanishes and
yet he climbs further in the solid believe that there has to be a stair, even
he looks straight through it in an awful deep abyss.
Exhausted he reaches the edge, hoists over and
rolls down dazed. His breath gasps when a tall thin shape bends over. ‘You had
to warn the Gods, not destroy them,’ Perlwachter says punitive. With horror
Tork sees how the old man disappears in front of him; a whirling vapor blown
away by the wind.
Wanderbach as well is disappearing. The hills
pulverize; the soil flattens and becomes overgrown by strangled brushwood.
In spite of his fatigued trembling legs Tork scribbles
up for the chance picking a few apples before the last trees disappear in the
dry and stony valley.
It’s a hell; arms and hands bleed from the many
branches he has to break by forcing a way. The distance to civilization too big
for his exhausted body and yet he fights on desperate. The pleasure of the last
apple long gone and his mouth sticks from thirst, his guts roar ominous when he
again breaks through a bush. If he could he would fall down, but there is too
little space.
Hij
voelt zich beter dan hij kan verklaren wanneer hij aan de lange klim begint. De
eindeloze reeks treden in het bijna donker. Proviand en water bleven waar hij
neerviel en zijn keel is droog. Tork schokschoudert. Perlwachter zal hem te
eten geven zodra hij boven is.
Zijn
knieën knikken. De treden vervagen onrustwekkend tijdens de lange klim en het
laatste deel wordt hij gedwongen zich op handen en voeten een weg omhoog te
vechten. Hij is er bijna wanneer de trap verdwijnt. Het graniet lost op en toch
klimt hij verder in de rotsvaste overtuiging dat er een trap moet zijn, al
kijkt hij er dwars doorheen in de afschuwelijk diepe afgrond.
Uitgeput
bereikt hij de rand van de terp, hijst zich eroverheen en rolt omlaag om
versuft te blijven liggen. Hij haalt hortend adem wanneer een lange,
graatmagere gestalte over hem buigt. ‘Het was de bedoeling de Goden op het
gevaar te wijzen, niet om hen te vernietigen,’ zegt Perlwachter bestraffend.
Vol afschuw ziet Tork hoe de oude voor zijn ogen verdwijnt. Een warrelende damp
wordt door de wind weggeblazen.
Ook
Wanderbach is bezig te verdwijnen. De terp verpulvert, de grond strijkt glad en
raakt overwoekerd door vervlochten kreupelhout.
Ondanks
van vermoeidheid trillende benen krabbelt Tork haastig overeind en ziet nog net
kans een paar appels te plukken voordat de laatste fruitboom verdwijnt in de
droge, stenige vallei.
Het
is de hel. Armen en handen bloeden van de vele takken welke hij moet breken om
een weg te banen. De afstand naar de bewoonde wereld te groot voor zijn
uitgeput gestel en toch vecht hij wanhopig verder. Het genot van de laatste
appel allang verdwenen en zijn mond plakt van dorst, zijn ingewanden rommelen
onheilspellend wanneer hij opnieuw door een bosje breekt. Als hij kon zou hij
neervallen, maar daarvoor ontbreekt de ruimte.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten