zaterdag 12 januari 2013

WANDERBACH page 230


- ‘You have no saying over me,’ says Finder quick while he tries to pull himself loose.
- ‘Here I’m in charge, Vishnu. I’m not interested in the number of followers on earth! Destroy that!’ he whispers threatening and stares furious at Tork to whom his distressed situation gets in slowly. It’s about his life, and between these giants he has no chance.
- ‘Is Yahweh a coward because he leaves my execution to someone else?’ Tork feels ridiculous; his voice trembles and grates more than half an octave too high.
The God lets Vishnu’s hand loose and stares angry at the bag. ‘The worm dares to speak! Destroying can be painless or ... with awful tortures; it’s your choice, human!’ The threat hits like a stampeding mixer; blind for rage, bordering to hate for this oversized creature, invention of humans that thinks of itself as a God and believes to have the right to judge him. In spite of the lightning power Tork is not impressed, not in the way Yahweh expects, yet he will die probably. ‘No wonder people turn away from you, asshole! You are no better then those idiots who say to act in your name. Hidden in a fortress, afraid like a thief because you know that what created you will destroy you in the end. So much trouble to provide that I would find you and now I’m here: “Destroy that!” You are a coward, Yahweh, and it is time that your power disappears forever.’
The squeezed divine eyes light fire; lust and hate! Was he human, Yahweh would be locked away. What happens inside, Tork can only guess. What caused so much hate uninhibited projected on an exponent of his creators? The enormous hand grabs with curved claws and Tork sees how he is being squeezed, pressed together, his guts and body fluids sip between hideous large fingers like a child squeezes a snowball to Cristals. 

- ‘Je hebt geen zeggenschap over mij,’ zegt Vinder snel terwijl hij zich probeert los te trekken.
- ‘Hier ben ik de baas, Vishnoe. De aardse verdeling interesseert mij niet! Vernietig dat!’ fluistert hij dreigend en staart priemend naar Tork tot wie zijn benarde positie langzaam doordringt. Het gaat om zijn leven en tussen deze kolossen heeft hij weinig kans.
- ‘Is Jahweh te laf omdat hij mijn executie aan een ander overlaat?’ Tork voelt zich belachelijk, zijn stem beeft en raspt zeker een halve octaaf te hoog.
De God laat Vishnoes hand los en staart kwaad naar de frietzak. ‘De worm waagt het te spreken! Vernietigen kan pijnloos of ... met vreselijke folteringen; aan jou de keus, mens!’ Het dreigement treft als een dolgedraaide mixer; blind van woede, grenzend aan haat voor dit uit zijn voegen gegroeid creatuur, bedenksel van mensen dat zichzelf God waant en rechter over hem meent te mogen spelen. Ondanks de stralende macht is Tork niet onder de indruk, niet op de manier die Jahweh verwacht, al sterft hij waarschijnlijk. ‘Geen wonder dat mensen zich van jou afkeren, klootzak! Je bent niet beter dan de idioten die beweren uit jouw naam te handelen. Verschanst in een vesting, bang als een dief omdat je weet dat wat jou schiep je uiteindelijk vernietigt. Zoveel moeite om te voorkomen dat ik jou zou vinden en nu ik er ben: “Vernietig dat!” Je bent een lafbek, Jahweh, het wordt tijd dat jouw macht voorgoed verdwijnt.’
De tot spleten geknepen Goddelijke ogen schieten vuur. Wellust en haat! Was hij mens, Jahweh zou worden opgesloten. Wat zich bij hem afspeelt kan Tork alleen raden. Wat veroorzaakt zoveel haat die zich ongeremd projecteert op een vertegenwoordiger van zijn bedenkers? De enorme hand graait met kromme vingers en Tork ziet hoe hij samengeknepen wordt, ineengedrukt, de darmen en lichaamssappen sijpelen tussen wanstaltig grote vingers zoals een kind een sneeuwbal tot kristallen knijpt. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten