- ‘You have no saying over me,’ says Finder quick
while he tries to pull himself loose.
- ‘Here I’m in charge, Vishnu. I’m not
interested in the number of followers on earth! Destroy that!’ he whispers threatening
and stares furious at Tork to whom his distressed situation gets in slowly. It’s
about his life, and between these giants he has no chance.
- ‘Is Yahweh a coward because he leaves my
execution to someone else?’ Tork feels ridiculous; his voice trembles and grates
more than half an octave too high.
The God lets Vishnu’s hand loose and stares
angry at the bag. ‘The worm dares to speak! Destroying can be painless or ... with
awful tortures; it’s your choice, human!’ The threat hits like a stampeding
mixer; blind for rage, bordering to hate for this oversized creature, invention
of humans that thinks of itself as a God and believes to have the right to
judge him. In spite of the lightning power Tork is not impressed, not in the
way Yahweh expects, yet he will die probably. ‘No wonder people turn away from
you, asshole! You are no better then those idiots who say to act in your name. Hidden
in a fortress, afraid like a thief because you know that what created you will
destroy you in the end. So much trouble to provide that I would find you and
now I’m here: “Destroy that!” You are a coward, Yahweh, and it is time that
your power disappears forever.’
The squeezed divine eyes light fire; lust and
hate! Was he human, Yahweh would be locked away. What happens inside, Tork can
only guess. What caused so much hate uninhibited projected on an exponent of
his creators? The enormous hand grabs with curved claws and Tork sees how he is
being squeezed, pressed together, his guts and body fluids sip between hideous
large fingers like a child squeezes a snowball to Cristals.
-
‘Je hebt geen zeggenschap over mij,’ zegt Vinder snel terwijl hij zich probeert
los te trekken.
-
‘Hier ben ik de baas, Vishnoe. De aardse verdeling interesseert mij niet!
Vernietig dat!’ fluistert hij dreigend en staart priemend naar Tork tot wie zijn
benarde positie langzaam doordringt. Het gaat om zijn leven en tussen deze
kolossen heeft hij weinig kans.
-
‘Is Jahweh te laf omdat hij mijn executie aan een ander overlaat?’ Tork voelt
zich belachelijk, zijn stem beeft en raspt zeker een halve octaaf te hoog.
De
God laat Vishnoes hand los en staart kwaad naar de frietzak. ‘De worm waagt het
te spreken! Vernietigen kan pijnloos of ... met vreselijke folteringen; aan jou
de keus, mens!’ Het dreigement treft als een dolgedraaide mixer; blind van
woede, grenzend aan haat voor dit uit zijn voegen gegroeid creatuur, bedenksel
van mensen dat zichzelf God waant en rechter over hem meent te mogen spelen.
Ondanks de stralende macht is Tork niet onder de indruk, niet op de manier die
Jahweh verwacht, al sterft hij waarschijnlijk. ‘Geen wonder dat mensen zich van
jou afkeren, klootzak! Je bent niet beter dan de idioten die beweren uit jouw
naam te handelen. Verschanst in een vesting, bang als een dief omdat je weet
dat wat jou schiep je uiteindelijk vernietigt. Zoveel moeite om te voorkomen
dat ik jou zou vinden en nu ik er ben: “Vernietig dat!” Je bent een lafbek,
Jahweh, het wordt tijd dat jouw macht voorgoed verdwijnt.’
De
tot spleten geknepen Goddelijke ogen schieten vuur. Wellust en haat! Was hij
mens, Jahweh zou worden opgesloten. Wat zich bij hem afspeelt kan Tork alleen
raden. Wat veroorzaakt zoveel haat die zich ongeremd projecteert op een
vertegenwoordiger van zijn bedenkers? De enorme hand graait met kromme vingers
en Tork ziet hoe hij samengeknepen wordt, ineengedrukt, de darmen en
lichaamssappen sijpelen tussen wanstaltig grote vingers zoals een kind een
sneeuwbal tot kristallen knijpt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten