dinsdag 1 januari 2013

WANDERBACH page 217


Zeus gesticulates wide. ‘Your smallness forced you to create us so that we can make what is beyond your reach. The human is a worm that yearning stretches its tall body towards what it is unable to; and don’t tell me that you visited the moon and dream of the stars, because you are nothing but balking worms that fell from the beak of a bird that meant you as a meal; luck and little wisdom, best illustrated by what you do with your inventions. Tell me: how it is possible that, if your creativity has grown so much, you poison yourself? How come that you invent weapons which are less and less under control, and are able to wipe you out completely? Why is it possible that your assumed creativity is unable to supply everyone with food and water? Save me your virtual reality as surrogate for the Gods; nothing more but toys while your eyes are hollow for hunger and greed. Without us humanity would be disappeared long ago. That you didn’t already exterminate each other is thanks to us; out of own interest, because I damn well know that our survival depends on it. Without you no us, isn’t it! But that’s not why we are equal; us as wish while your deeds don’t reach further than those of a worm, ready to be picked up by a passing bird, and what illustrates more arrogance than to state that this bird is in your power after it dropped you by accident?’
Tork silences. Zeus typifies more affecting then he wants to admit. It brings him out of balance but he is not defeated yet. His look lasting on the old Supreme God he nods. How true ever, Zeus doesn’t explain what is going on.
- ‘Why did Perlwachter send me? If he is not senile there must be a reason.’ He watches the old patriarch biding, who moves in his seat again. 

Zeus gebaart breed. ‘Jullie kleinheid verplichtte je óns te bedenken zodat wij kunnen creëren wat buiten jullie bereik ligt. De mens is een worm die zijn lange lijf reikhalzend strekt naar wat hij niet kan. En vertel me niet dat jullie de maan bezochten en van de sterren dromen, want jullie zijn niets meer dan kibbelende wormen die uit de snavel van de vogel vielen die hen als hapje bedoelde. Geluk en weinig wijsheid, het best geïllustreerd door wat jullie met je vindingen doen. Vertel eens, hoe kan het dat, als jullie creativiteit zo is toegenomen, jullie jezelf vergiftigen? Hoe komt het dat er almaar minder te beheersen wapens worden uitgevonden, in staat jullie allemaal uit te roeien? Hoe is het mogelijk dat jullie vermeende creativiteit niet in staat blijkt iedereen van voedsel en water te voorzien? Bespaar mij jouw virtuele werkelijkheid als surrogaat voor de Goden. Niet meer dan speeltjes terwijl jullie ogen hol zijn van honger en hebzucht. Zonder ons was de mens allang verdwenen. Dat jullie elkaar nog niet hebben uitgeroeid dank je ons. Uit eigenbelang, want ik weet heus wel dat ons voortbestaan ervan afhangt. Zonder jullie geen ons, nietwaar! Maar daarom zijn we nog niet aan elkaar gelijk. Ons als wens terwijl jullie daden niet verder reiken dan die van een worm, klaar om opgepikt te worden door een toevallige vogel, en wat getuigt meer van hoogmoed dan te beweren dat die vogel in je macht is nadat hij je per ongeluk liet vallen?’
Tork zwijgt. Zeus typeert treffender dan hij wil toegeven. Het brengt hem uit evenwicht maar is daarom niet verslagen. Met vaste blik op de oude oppergod knikt hij. Hoe raak ook, Zeus verklaart niet wat er aan de hand is.
- ‘Waarom stuurde Perlwachter mij? Als hij niet seniel is moet er een reden zijn.’ Hij kijkt afwachtend naar de oude patriarch die opnieuw gaat verzitten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten