Tork
doesn’t understand. He still
believes that his argumentation, which didn’t only convince himself, can be a
possible truth. He meant what he said. The situation on earth is alarming, is
not just his opinion, otherwise Perlwachter wouldn’t have sent him. He doesn’t
understand the reaction of the Gods. Didn’t they really had a clue or did they
simply deny it? If he had fore see the impact of his words...
What has he done?
While he runs down along the stairs he sees on
every level the same: disorder, fear, swarming Gods that become smaller or even
fade.
On the second he looks for Zeus but can’t find
him. Further down no-one he knows either and he is running out of time; the end
is near, Underearth is busy to collapse. He will have to
hurry.
Without noticing its design he runs towards the
forest and the building opens exactly at the point where he entered.
Tork doesn’t want to loose time in the hash
jungle and hurries towards the beginning of the wide avenue. The well maintained
sand seems to be cut through the forest with a razor-sharp knife and he reaches
the village in just over an hour where the women swarm like the Gods did.
No-one pays any attention during his search for
food and beverage. He doesn’t see Waja anywhere; the others seem not to see him.
Their faces express panic while he walks to the cooking place without being
stopped. From one of the cabins he steels a sheet to rap his findings after
which he sneaks between the close together standing buildings.
In the center he passes the guest-house and
walks inside. It is abandoned and looks exactly the same as when he left.
Tork
begrijpt er niets van. Hij ziet zijn betoog, dat niet alleen hemzelf
overtuigde, nog steeds een mogelijke waarheid. Hij meende wat hij zei. De
toestand op aarde is alarmerend, dat vindt niet alleen hij, anders had
Perlwachter hem niet gestuurd. Hij begrijpt de reactie van de Goden niet.
Hadden ze werkelijk geen benul of sloten zij er zich gewoon voor af? Had hij de
impact van zijn woorden voorzien...
Wat
heeft hij gedaan?
Terwijl
hij over de trappen omlaag rent ziet hij op elke verdieping hetzelfde: wanorde,
angst, door elkaar krioelende Goden die kleiner worden of zelfs vervagen.
Op
het tweede zoekt hij Zeus maar vindt hem niet. Ook verder geen bekenden en de
tijd dringt; het einde nadert, Onderaarde is bezig ineen te storten. Hij zal
zich moeten haasten.
Zonder
zich om het ontwerp te bekommeren holt hij in de richting van het woud en het
gebouw ontsluit zich precies op het punt waar hij binnenkwam.
Tork
wil geen tijd verliezen in de lastige jungle en rent naar het begin van de
brede laan. Het aangeharkte zand lijkt met een vlijmscherp mes lijnrecht door
het woud gesneden zodat hij na ruim een uur het dorp bereikt waar de vrouwen in
dezelfde wanorde verkeren als de Goden.
Niemand
schenk aandacht aan hem wanneer hij op zoek gaat naar proviand. Waja ziet hij
nergens, de anderen lijken hem niet te zien. De gezichten drukken paniek uit
terwijl hij ongehinderd naar de kookplaats loopt. Uit een van de hutten grist
hij een laken om zijn buit te vervoeren waarna hij zich tussen de dicht opeen
staande hutten wringt.
In
het centrum passeert hij het gastenverblijf en loopt naar binnen. De hut is
verlaten en ziet er precies zo uit als toen hij vertrok.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten