He wants to be past the pass, out of reach of
the stage demons, before he eagerly opens the bundle with victuals.
Tork is tired and yet he moves on immediately
after he has eaten. Even with this speed he most likely won’t reach the gate
before Underearth vanishes totally and disappears, yet he knows that he won’t
succeed without sleep.
In sight of the town his legs are about to
break down. He hunches desperate; the town-gate only fifty yards when he stumbles
and falls helpless. He tries to get up without success and resigned he shuts
his eyes. This was it! It is his own fault, he thinks when everything turns black and he looses
consciousness.
He is back in Waja’s village. She wets his face
with a moist cloth. Tork smiles and stares into the greedy smoldering eyes. He
wants her and stretches enjoyable in the fluff. Waja kisses his mouth. Her
moist tongue pets his closed lips and he tastes the saliva of lust that fills
his mouth cavity. Then he opens his eyes.
Scared he picks himself up. Wide opened nose
holes blow warm his face. The camel snarls soft. In disgust he rubs with the back of his hand his
tongue and mouth, starts to laugh.
- ‘Where do you come from?’ and notices how much
effort it costs to make a sound. The camel scratches the wooly grass, shakes
his head, and forwards his soft trembling ears. Tork hoist himself up at the
neck, lays his hand against the head. ‘Are you here to help?’ he asks soft and
the camel nods.
Tork hitches his arms around the throat while
the animal kneels and climbs between the humps with effort after which the
camel stands up patiently, turns into the towns’ direction and trots to the
gate.
Hij
wil voorbij de pas, buiten bereik van podiumdemonen, voordat hij gretig de
proviandbuidel opent.
Tork
is moe en gaat toch onmiddellijk na het eten weer op weg. Zelfs in dit tempo is
het onwaarschijnlijk dat hij de poort bereikt voordat Onderaarde helemaal
oplost en verdwijnt, al weet hij dat het zonder slaap nooit lukt.
In
het zicht van de stad dreigen zijn benen het te begeven. Hij sleept wanhopig
voort. De stadspoort nog vijftig meter wanneer hij struikelt en hulpeloos tegen
de grond slaat. Hij probeert overeind te krabbelen, maar kan niet meer en met
een gevoel van berusting sluit hij de ogen. Dat was het! Het is zijn eigen
schuld, denkt hij terwijl alles zwart wordt en hij het bewustzijn verliest.
Hij
is terug in Waja`s dorp. Ze bet zijn gezicht met een natte doek. Tork glimlacht
en kijkt in de begerig smeulende ogen. Hij wil haar en strekt zich behaaglijk
in het dons. Waja kust zijn mond. Haar vochtige tong streelt zijn gesloten
lippen en hij proeft het kwijl van begeerte dat zijn mondholte vult. Dan opent
hij de ogen.
Geschrokken
krabbelt hij overeind. Wijd opengesperde neusgaten blazen warm zijn gezicht. De
kameel gromt zacht. Met een gevoel van walging wrijft hij met de rug van zijn
hand over zijn tong en mond, begint te lachen.
-
‘Waar kom jij vandaan?’ en merkt hoeveel moeite het kost geluid voort te
brengen. De kameel schraapt in het wollige gras, schudt de kop, en steekt de
zacht trillende oren vooruit. Tork hijst zich aan de nek omhoog, legt zijn hand
tegen de kop. ‘Ben je hier om mij te helpen?’ vraagt hij zacht en de kameel
knikt.
Tork haakt zijn armen rond de hals terwijl het dier
knielt en klimt moeizaam tussen de bulten waarna de kameel geduldig overeind
komt, in de richting van de stad draait en stapvoets naar de poort loopt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten