dinsdag 29 januari 2013

WANDERBACH page 243


He wants to be past the pass, out of reach of the stage demons, before he eagerly opens the bundle with victuals.
Tork is tired and yet he moves on immediately after he has eaten. Even with this speed he most likely won’t reach the gate before Underearth vanishes totally and disappears, yet he knows that he won’t succeed without sleep.
In sight of the town his legs are about to break down. He hunches desperate; the town-gate only fifty yards when he stumbles and falls helpless. He tries to get up without success and resigned he shuts his eyes. This was it! It is his own fault, he thinks when everything turns black and he looses consciousness.

He is back in Waja’s village. She wets his face with a moist cloth. Tork smiles and stares into the greedy smoldering eyes. He wants her and stretches enjoyable in the fluff. Waja kisses his mouth. Her moist tongue pets his closed lips and he tastes the saliva of lust that fills his mouth cavity. Then he opens his eyes.
Scared he picks himself up. Wide opened nose holes blow warm his face. The camel snarls soft. In disgust he rubs with the back of his hand his tongue and mouth, starts to laugh.
- ‘Where do you come from?’ and notices how much effort it costs to make a sound. The camel scratches the wooly grass, shakes his head, and forwards his soft trembling ears. Tork hoist himself up at the neck, lays his hand against the head. ‘Are you here to help?’ he asks soft and the camel nods.
Tork hitches his arms around the throat while the animal kneels and climbs between the humps with effort after which the camel stands up patiently, turns into the towns’ direction and trots to the gate. 


Hij wil voorbij de pas, buiten bereik van podiumdemonen, voordat hij gretig de proviandbuidel opent.
Tork is moe en gaat toch onmiddellijk na het eten weer op weg. Zelfs in dit tempo is het onwaarschijnlijk dat hij de poort bereikt voordat Onderaarde helemaal oplost en verdwijnt, al weet hij dat het zonder slaap nooit lukt.
In het zicht van de stad dreigen zijn benen het te begeven. Hij sleept wanhopig voort. De stadspoort nog vijftig meter wanneer hij struikelt en hulpeloos tegen de grond slaat. Hij probeert overeind te krabbelen, maar kan niet meer en met een gevoel van berusting sluit hij de ogen. Dat was het! Het is zijn eigen schuld, denkt hij terwijl alles zwart wordt en hij het bewustzijn verliest.

Hij is terug in Waja`s dorp. Ze bet zijn gezicht met een natte doek. Tork glimlacht en kijkt in de begerig smeulende ogen. Hij wil haar en strekt zich behaaglijk in het dons. Waja kust zijn mond. Haar vochtige tong streelt zijn gesloten lippen en hij proeft het kwijl van begeerte dat zijn mondholte vult. Dan opent hij de ogen.
Geschrokken krabbelt hij overeind. Wijd opengesperde neusgaten blazen warm zijn gezicht. De kameel gromt zacht. Met een gevoel van walging wrijft hij met de rug van zijn hand over zijn tong en mond, begint te lachen.
- ‘Waar kom jij vandaan?’ en merkt hoeveel moeite het kost geluid voort te brengen. De kameel schraapt in het wollige gras, schudt de kop, en steekt de zacht trillende oren vooruit. Tork hijst zich aan de nek omhoog, legt zijn hand tegen de kop. ‘Ben je hier om mij te helpen?’ vraagt hij zacht en de kameel knikt. Tork haakt zijn armen rond de hals terwijl het dier knielt en klimt moeizaam tussen de bulten waarna de kameel geduldig overeind komt, in de richting van de stad draait en stapvoets naar de poort loopt. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten