zaterdag 26 januari 2013

WANDERBACH page 240


Tork runs towards the helm and changes course parallel to the coast hoping to reach calmer water and to sail around the storm, yet he fears that these immense waves are caused by the nearing decay. Maybe it is too late, crossing the sea impossible and will he be forced back and wait together with the Gods and their servants for the end. He stays at the helm, stares intense to the north but wherever he looks seems the sea even wilder.
Pounding the bark plugs through the rebellious waves which break under its keel and lift it for yards to throw it down again. How long will the wooden vessel survive this? Yet he doesn’t feel fear, even he should be scared to death.
Purposeful he grabs the wheel and forces the boat through waves that almost rip the deck underneath him into pieces. He does not feel any fatigue, but stares searching for a possibility to escape.
Tork is lucky when suddenly the water opens. Like a narrow lane a quite furrow splits the yards-high waves. Without thinking he pushes the boat abrupt into the narrow space, sheer northwest.
He wipes the sweat of his forehead, stays at the helm, knowing that this peace can change any moment, but the bark sails with immense speed through the calmness between the high rising water masses at both sides. He is in awe. Not one droplet reaches the deck while it seems as if he sails under water in an enormous velocity.
Is this the path to the Gods? But Waja said that it wouldn’t be visible in this direction and it also doesn’t feel like on his way in. It is the only possible passage. If the water surprises him further down it is over.
While he stands at the helm tensed, the wheel steady, he grabs the amulet without thinking. The wall of water collapses, hits the bark furious and drags the boat into the deep.  

Tork rent naar het roer en verlegt de koers evenwijdig aan de kust in de hoop kalmer water te bereiken en rond de storm te varen, al vreest hij dat de huizenhoge golven veroorzaakt worden door de naderende ondergang. Misschien is het te laat, de oversteek onmogelijk en wordt hij gedwongen terug te keren om samen met de Goden en hun dienaressen het einde af te wachten. Hij blijft aan het roer, speurt gespannen noordwaarts maar waar hij ook kijkt lijkt de zee nog wilder.
Stampend zwoegt de bark door de weerspannige golven welke onder haar kiel breken en de boot meters optillen om haar opnieuw ruw neer te smijten. Hoelang houdt het houten vaartuig dit vol? Toch voelt hij geen angst, al zou hij doodsbang moeten zijn.
Vastberaden grijpt hij het wiel en dwingt de boot over golven die het dek onder hem uit elkaar dreigen te rukken. Hij voelt geen vermoeidheid, maar tuurt op zoek naar een mogelijkheid te ontsnappen.
Tork heeft geluk, want plotseling opent het water zich. Als een smalle laan klieft een rustige geul de metershoge golven. Hij bedenkt zich niet maar duwt de boot met een bruuske beweging in de nauwte, kaarsrecht noordwest.
Hij wist zich het zweet van het voorhoofd, blijft bij het roer, er op bedacht dat de rust ieder moment kan keren, maar de bark snijdt met ontzagwekkende vaart door de kalmte tussen de aan weerszijden hoog oprijzende watermassa. Hij is vervuld van ontzag. Geen druppel bereikt het dek terwijl het lijkt of hij met enorme snelheid onder water vaart.
Is dit het Godenpad? Maar Waja zei dat het in omgekeerde richting niet zichtbaar is en het voelt ook niet zoals op de heenweg. Het is de enig mogelijke doorgang. Als het water hem verderop alsnog overvalt is het gedaan.
Terwijl hij gespannen aan het roer staat, het wiel onbeweeglijk, pakt hij zonder denken de amulet. De watermuur stort in, slaat razend over de bark en sleurt de boot naar de diepte.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten