zondag 27 januari 2013

WANDERBACH page 241


Panicking he lets the amulet loose and pinches both hands around the wheel. The water reinstates, splits and climbs up.
Tork shakes the water from his hair and eyes like a dog and stares wondering at the volatile sea. What was this? He looks at the dangling amulet, gropes it hesitating and again the swirling sea rushes over him until he lets loose. To convince himself he tries it again with the same result. The amulet leads and frees the way.
Involuntary he looks behind towards the land that has disappeared meanwhile, thinks back at the remarkable village and the power of its inhabitants. Was Waja more faithful to him then he wants to believe, or didn’t she count on his return and is this protection an unintentional by-product? He will never know, but it’s clear where his strength came from when he pushed the boat into the water. He gazes with more confidence in the distance and is glad with the speed that leads him through the smooth furrow. No ship goes this fast. Without drive it seems as if the bark is being driven by a turbo.

Tork doesn’t know how long he stands at the helm; time is hard to tell in the grey dimmer. The summer has disappeared. The light faded to threatening sallow-grey that dabbles Underearth in an autumn-like depression.
- ‘After this winter will come,’ he murmurs. ‘Then I have to be on the surface otherwise it will be too late.’ Tork knows that this is true; that the Gods loose their power and once they have, Underearth will stop to exist. He can only guess what comes in its place.
Will the space be filled with solid matter, pressed together; he also squeezed to fossil and in a far future maybe discovered if archeologists succeed digging this deep? Or will magma demand the space? Will he be singed in one indivisible moment into atoms to be vaporized?
Yet it is not the case, even his chances are small. It happens too fast. If he needs as much time as on his way in, it will be too late. The passage from summer to autumn came so sudden that he fears that winter can happen any moment. 


In paniek laat hij de amulet los en klemt beide handen rond het roer. Het water herstelt zich, splijt, en klimt omhoog.
Tork schudt als een hond het water uit zijn haren en ogen en staart verwonderd naar de wispelturige zee. Wat was dat? Hij kijkt naar de bungelende amulet, betast het aarzelend en weer valt de kolkende zee over hem heen totdat hij loslaat. Om zichzelf te overtuigen probeert hij nog eens met hetzelfde resultaat. De amulet leidt en maakt de weg vrij.
Onwillekeurig kijkt hij achter zich naar het land dat inmiddels is verdwenen, denkt terug aan het merkwaardige dorp en de kracht van haar bewoonsters. Was Waja hem beter gezind dan hij gelooft, of rekende zij niet op zijn terugkeer en is de beschermende werking een onbedoeld bijverschijnsel? Hij zal het nooit weten, maar het is duidelijk waar zijn kracht vandaan kwam toen hij de boot te water liet. Hij tuurt met meer vertrouwen in de verte en is blij met de vaart die hem door de gladde geul leidt. Geen schip gaat zo snel. Zonder aandrijving lijkt het of de bark door een turbo wordt voortgedreven.

Tork weet niet hoelang hij al aan het roer staat, tijd is lastig te schatten in het vale schemerlicht. De zomer is verdwenen. Het licht gedimd tot dreigend vaalgrijs dat Onderaarde in herfstige neerslachtigheid dompelt.
- ‘Hierna volgt de winter,’ mompelt hij. ‘Dan moet ik boven zijn, anders is het te laat.’ Tork weet dat het waar is, dat de Goden hun macht verliezen en eenmaal zover zal Onderaarde ophouden te bestaan. Hij kan alleen gissen wat ervoor in de plaats komt.
Zal de ruimte zich vullen met harde materie, samengedrukt, ook hijzelf geperst tot fossiel en in een verre toekomst misschien verwonderd ontdekt als het archeologen lukt zo diep te raken? Of zal magma de ruimte opeisen? Wordt hij in een ondeelbaar moment verschroeid tot atomen om te verdampen?
Nog is het niet zo ver, al zijn de kansen gering. Het gaat te snel. Als hij er zo lang over doet als over de heenweg, is het te laat. De overgang van zomer naar herfst kwam zo plotseling dat hij vreest dat de winter niet lang op zich laat wachten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten