The dogs feel
the approaching confrontation and stay near to him while Tork flattens a way
through the high grass till the uprising wall. He saw well: in the middle gapes
the arc-shaped opening of a high gate, but still no sign of life. Unguarded and
the path of the Gods leads straight inside. Tork walks unhesitating through the
dim entrance on a pebble paved road.
He only hears
the rumor after they pass and watches the dogs that stop with sharpened ears. There
is nothing that can explain the noise: thousands of throats yell encouragements.
The road as a wide garden walk leads to the heart of the town and a crowd so
big that Tork stops automatically. The avenue itself is abandoned and the sound
doesn’t get noticeable louder until they suddenly reach a large square after a
long bend on which thousands are together.
No-one takes any notice of them. In
tied masses the inhabitants stick together, their attention focused on a spectacle
that keeps hidden for Tork and has to be somewhere in the middle of the vast
square judged by the waving movement of the mass. The audience shouts
non-understandable yells that are certainly meant as encouragements. It reminds of Ensors Carnival, densely
and embellished. Men, women, children: as far as he can see everybody is
masked and even the barking dogs are colorful dressed up with a scarf or pants around
their back legs in which a hole for the cheerful waving tail. However clothing
and masks remind of something festive Tork gets the impression that it is about
competition. The crowd too much focused, too much pagan concentration as if a
game is going on. A carnival
celibration with sport elements?
Hij hoort het rumoer pas nadat ze de poort
passeren en let op de honden die met gespitste oren de pas inhouden. Er is
niets dat het gekrijs kan verklaren: duizenden kelen schreeuwen aanmoedigingen.
De weg als een brede laan leidt naar het hart van de stad en een menigte zo
groot dat Tork onwillekeurig blijft staan. De laan zelf is verlaten en het
geluid wordt niet merkbaar sterker tot ze na een lange bocht plotseling bij een
groot plein aankomen waarop duizenden zijn verzameld.
Niemand neemt notitie van hen. In dichte drommen
staan de inwoners bijeen, de aandacht gericht op een spektakel dat voor Tork
verborgen blijft en zich ergens in het midden van het uitgestrekte plein moet
bevinden te oordelen naar de golvende beweging van de massa. De toeschouwers
scanderen onverstaanbare kreten die zeker als aanmoediging zijn bedoeld. Het
doet denken aan Ensors Carnaval, dicht opeen en uitgedost. Mannen,
vrouwen, kinderen: voor zover hij kan zien is iedereen gemaskerd en zelfs de met
het gejuich mee blaffende honden zijn fleurig verkleed met een halsdoek of
broek rond de achterpoten waarin een gat voor de uitgelaten zwaaiende staart.
Hoewel kleding en maskers aan iets feestelijks doen denken krijgt Tork de
indruk dat het om een competitie gaat. De menigte is te veel gericht, te veel
heidense concentratie alsof er een wedstrijd plaatsvindt. Een
carnavalsfeest met spelelementen?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten