He is starving
and looks grateful at Perlwachter who grins full mouthed and signs the guide-Nymph
after which she glides towards Tork like a snake. Sweet lips feed him and he
guzzles under soft rubbing breasts.
When did he
undress? Tork doesn’t know. It doesn’t matter. Only this is important; a
sensual stunning woman that shares food with him.
Together they
drink from the same beaker and what he spills she licks clean. Life is gorcious. Happy he presses her
against the cool moss and while she keeps feeding they make love.
He explodes
with laughter when he sees how the dogs swell in gobbling gluttony. Soon they
will yet explode and again he doubles up with laughter.
The Nymph is everywhere,
satisfies but his hunger grows. He wants to eat her, tenderly grilled. Wine tastes
sweet and he spills, looks down and roars with pleasure.
- ‘I am Buddha!’
His belly
reaches his knees, covers the upper legs. His breasts are bigger than hers and
hang heavy on the bulging tummy. He feels and his cheeks stick out his head like
hamster bags, his jaws a grounding machine; the throat as shaft, from where chunks
tumble down in free fall, deep into the warehouse of his stomach.
Sometimes he
gives air to the pile of anger and frees a noise making burp that rattles
against the rocky walls. Grinning he lifts his butt and bubbles a wave that
enlightens the guts, expels the food scent to the great pleasure of the Nymphs.
Tork feels excellent
in his new role of food-barn and tries his utmost to exceed himself and the
dogs why he succeeds eating a small hole in the overwhelming victuals, and yet
he isn’t satisfied.
Hij is uitgehongerd en kijkt dankbaar naar
Perlwachter die met volle mond naar hem grijnst en de gidsNymph een teken geeft
waarna ze als een slang naar Tork glijdt. Zoete lippen voeren hem en hij zwelgt
onder zacht wrijvende borsten.
Wanneer kleedde hij zich uit? Tork weet het niet.
Het doet er niet toe. Alleen dit is belangrijk. Een wulps bedwelmende vrouw welke
voedsel met hem deelt.
Ze drinken samen uit dezelfde beker en wat hij
knoeit likt zij schoon. Het leven is verrukkelijk. Blij drukt hij haar tegen
het koele mos en terwijl ze blijft voeren bedrijven ze de liefde.
Hij proest van het lachen wanneer hij ziet hoe de
honden zwellen in schrokkerige vraatzucht. Straks exploderen ze nog en weer
giert hij van pret.
De Nymph is overal, bevredigt maar zijn honger
wordt groter. Hij zou háár willen eten, mals gegrild. Wijn proeft zoet en hij
knoeit, kijkt omlaag en schatert.
- ‘Ik ben Boeddha!’
Zijn buik reikt tot de knieën, bedekt de bovenbenen.
Zijn borsten zijn groter dan de hare en hangen zwaar op de puilende buik. Hij
voelt aan zijn wangen die als hamsterzakken uit zijn kop steken en zijn kaken
een vermalende machine. Zijn keel de schacht waarin de brokken in vrije val
omlaag tuimelen tot in het pakhuis van de maag.
Soms geeft hij lucht aan de stapelwoede en lost
een rommelende boer die tegen de rotswanden rochelt. Grijnzend tilt hij zijn
kont en borrelt een golf die de darmen verlicht, de voedselgeur verdrijft tot
groot plezier van de Nymphen.
Tork voelt zich prima in zijn nieuwe rol van
vreetschuur en doet zijn best zichzelf en de honden te overtreffen waardoor het
hem lukt een klein gat in de overstelpende voorraad te eten, en nog raakt hij
niet verzadigd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten